Kunstverhaal: too cool for school

Om maar meteen een misverstand de wereld uit te helpen: de Amsterdamse School (1910-1940) was nooit een officiële ‘school’. Het was geen kunstenaarsgroep die zich bewust vestigde als collectief, ze schreven nooit een manifest en hadden niet eens een eigen sociëteit of gemeenschappelijk café. Ook geen lidmaatschap trouwens, er was niemand die bepaalde of je bij de Amsterdamse School ‘hoorde’, daar hielden deze architecten en vormgevers zich helemaal niet mee bezig. Het brein van de Amsterdamse School, Michel de Klerk (de architect van Het Schip), overleed in 1923, op zijn 39ste verjaardag, onverwacht aan een longontsteking. En eigenlijk zat de grootste bloeiperiode er toen alweer op.

Weg met de somberheid

Dat gezegd hebbende, wordt de Amsterdamse School wel degelijk gezien als een serieus collectief binnen de kunstbeweging. Het begon allemaal met eerdergenoemde Michel de Klerk (1884-1923), die al op 14-jarige leeftijd opviel door zijn enorme tekentalent. Architect Eduard Cuypers regelde in Creatief, uitbundig en dynamisch, dat typeert de Amsterdamse School. Jonge architecten grepen in 1916 de macht en wilden maar één ding: breken met de oude, behouden normen én de architectuur en stedenbouw vernieuwen. 1898 een baantje als leerling-tekenaar voor hem bij het kunst- en architectenbureau van zijn neef Petrus Josephus Hubertus (Pierre) Cuypers. De Klerk bleef hier twaalf jaar werken en raakte bevriend met Pieter Lodewijk (Piet) Kramer (1881-1961) en Joan Melchior (Jo) van der Mey (1878-1949).
Dit drietal legde de belangrijkste basis voor de Amsterdamse School: ze begonnen in 1910 voor zichzelf en ontwikkelden een nieuwe bouwstijl die voortborduurde op wat Hendrik Petrus (Hein) Berlage (1856-1934) had gedaan. Berlage had al gebroken met de traditionele, op het verleden geïnspireerde bouwstijl, maar wat hij ontwierp was vrij sober en zakelijk. De Amsterdamse School-architecten waren veel uitbundiger en dynamischer. Weg met de soberheid, was hun motto, en dat uitte zich in expressief kleur- en materiaalgebruik en opvallende versieringen. Hun visie ging ook veel verder dan alleen maar gebouwen ontwerpen, ze wilden het hele straatbeeld bepalen. Oftewel: de omgeving bespelen en verrijken met hun panden en straatmeubilair, om zo meer dynamiek te brengen in de stad. Dit tot grote frustratie van hun conservatieve voorgangers, die vast wilden houden aan de oude normen en tradities.

Het schip

De architecten van de Amsterdamse School ontwierpen met name veel woningbouwcomplexen en scholen. Massieve gebouwen, die door hun plastische gevels en speelse indeling toch toegankelijk en menselijk oogden. Het was de periode van de nieuwe Woningwet, die ervoor moest zorgen dat de leefomstandigheden van de ‘gewone’ man en vrouw werden verbeterd. Door de industriële revolutie kwamen de steden tot bloei en de werkgelegenheid in Amsterdam trok veel nieuwe arbeiders aan, die ergens moesten wonen met hun gezinnen. Nieuwe stadswijken verrezen in Amsterdam en woningcorporaties huurden de architecten van de Amsterdamse School in om hoogwaardige arbeiderswoningen te ontwerpen, met bijbehorende plantsoenen, zoals het Spaarndammerplantsoen. Architect Michel de Klerk bouwde hier drie volkswoningbouwcomplexen. In plaats van de traditionele rijen met smalle, saaie woonhuizen bouwde hij ware arbeiderspaleizen in opvallende kleuren baksteen. Zijn bekendste ontwerp is Het Schip, een expressionistisch woonblok dat hij in 1919 vervaardigde in opdracht van woningcorporatie Eigen Haard. De Klerk ontwierp niet alleen de gevels, maar ook het interieur van het postkantoor, dat onderdeel uitmaakte van het blok. Hij bekommerde zich zelfs over de details, zoals het opvallende glas in lood en de wandklok, en gebruikte binnen felle paars- en lavendelblauwe kleuren. Het fabelachtige pand is in 2018 gerenoveerd met steun van de Getty Foundation en anno nu nog steeds te bezoeken als Museum Het Schip. Dit bestaat onder meer uit het beroemde postkantoor en een museumwoning, die laat zien hoe de arbeiders hier een eeuw geleden leefden.

Deze GROEP multitalenten KÓN alles en DÉÉD ook alles ZELF

De naam zegt het al: de meeste gebouwen van de Amsterdamse School bevinden zich in Amsterdam. Denk aan Plan Zuid, naar een ontwerp van Berlage, het Olympisch Stadion van Jan Wils, woningbouwcomplex De Dageraad van Michel de Klerk en Piet Kramer in Amsterdam-Zuid en het beroemde Scheepvaarthuis van Jo van der Mey. Theater Tuschinski – ontworpen in verschillende stijlen waaronder jugendstil en art deco – heeft eveneens elementen van de Amsterdamse School. Met name bij de entree waar parabool- en druppelvormen te zien zijn in onder meer het houtwerk van de lambrisering, de deurposten en de trapleuning. Ook veel Amsterdamse bruggen zijn ontworpen volgens de Amsterdamse School-stijl. De meeste, en dan hebben we het over honderden bruggen, zijn van de hand van Piet Kramer. Verder ontwierp stadsarchitect Pieter Lucas Marnette onder meer de staande girobus, de rode brandmelder en de bekende Amsterdamse straatkiosk. En Jo van der Mey is verantwoordelijk voor het fameuze straaturinoir De Krul. De groep multitalenten kón alles en dééd ook alles zelf. Hildo Krop was bijvoorbeeld niet alleen sierkunstenaar, hij maakte ook meubels, tapijten, behang én monumentale beeldhouwwerken, die nog door heel Amsterdam te zien zijn. Ook buiten onze hoofdstad ontwikkelde de Amsterdamse School zich. Willem Dudok ontwierp een aantal gebouwen in Hilversum, zoals Het Raadhuis. Jan Frederik Staal, Piet Kramer en anderen bouwden Park Meerwijk, een villapark in Bergen. En ook in Groningen waren diverse architecten actief. Een van de bekendste gebouwen buiten Amsterdam is De Bijenkorf in Den Haag, opnieuw een design van Piet Kramer. Ook tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1925 werd het Nederlands Paviljoen in Amsterdamse School-stijl gebouwd, ontworpen door Jan Frederik Staal. Vaak wordt gedacht dat de Beurs van Berlage eveneens tot de Amsterdamse School behoort, maar dat is niet het geval. Hein Berlage mag hoogstens als een voorloper worden beschouwd; zijn werk was veel rationeler en zakelijker. Michel de Klerk wilde ook duidelijk niet geassocieerd worden met Berlage en bekritiseerde in 1916 zelfs publiekelijk zijn werkwijze.

Glas in lood

Het kunst- en architectuurtijdschrift Wendingen speelde een grote rol in het promoten van de Amsterdamse School. Een belangrijke man was architect Jan Gratama (1877-1947). Hij was de eerste bouwkundige die de term Amsterdamse School gebruikte en publiceerde er verschillende artikelen over in vakbladen. Ook had hij begin twintigste eeuw een centrale rol in de zogenoemde Schoonheidscommissies van de gemeente Amsterdam. In de praktijk betekende het dat hij architecten die de Amsterdamse School-stijl aanhingen voorrang gaf en collega’s van de oude stempel probeerde tegen te werken. Gratama was dol op deze expressionistische, plastische bouwkunst met zoveel variatie in ritme en volume. Ook kenmerkend voor de Amsterdamse School is het gebruik van veel baksteen, uitbundig metselwerk, decoratieve versieringen op de gevels, glas in lood, smeedwerk en beeldhouwwerk in natuursteen en hout. Jo van der Mey verwerkte meer dan tweehonderd soorten baksteen in het Scheepvaarthuis, en hij varieerde ook met kleur, vorm en formaat. Decoratief smeedwerk is nog steeds terug te zien in Amsterdamse brugleuningen, bijvoorbeeld op de bruggen van de Raadhuisstraat en Vijzelstraat over de Keizersgracht.

Hun VISIE ging verder dan alleen gebouwen ONTWERPEN, ze wilden HET HELE straatbeeld bepalen

Economische crisis

Hoewel prachtige panden in heel Nederland ons nog herinneren aan de gloriedagen van de Amsterdamse School, heeft de kunststroming niet lang bestaan. Na de dood van De Klerk kwam er al snel weer een versobering van bouwstijlen. Toen de economische crisis in 1930 begon, verdwenen steeds meer details en versieringen en werden ontwerpen weer eenvoudiger – simpelweg omdat dit goedkoper was – en zo nam de invloed van de Amsterdamse School af. Kunsthandelaar Frans Leidelmeijer vertelde in De Groene Amsterdammer dat hij zijn Amsterdamse School-handelswaar gewoon uit de vuilcontainer kon oppikken, als er weer eens een winkelinterieur werd gesloopt of een bioscoop afgebroken. Veel exposities hebben er dan ook helaas niet kunnen plaatsvinden. Maar gelukkig geeft museum Het Schip wél een goede indruk van het werk van de bijzondere Amsterdamse School, die zichzelf geen ‘school’ wilde noemen…

TOCHTJE AMSTERDAMSE SCHOOL
Wil je zelf de architectuur van de Amsterdamse School aanschouwen? Het Schip biedt nomaliter diverse wandelingen en fietstochten aan. Bijvoorbeeld een wandeltour langs de architectuur van Plan Zuid. En je kunt een fietstocht maken langs de stadsbeeldhouwwerken van Hildo Krop. Ook leuk: een boottocht door Amsterdam langs toonaangevende plekken van de volkshuisvesting van de Amsterdamse School.
Museum Het Schip is normaal gesproken van dinsdag tot en met zondag van 11.00 tot 17.00 uur te bezoeken. De toegang is inclusief de rondleiding Rondje Schip. Meer informatie of tickets? Houd hetschip.nl in de gaten.

Beeld: Rutger Vos

Laatste nieuws