Met hamer en ziel: drie vrouwelijke veilingmeesters

Benthe, Talita en Laurien. Drie  vrouwelijke veilingmeesters die achter het rostrum hun mannetje staan. Met flair en charme de hoogst mogelijke opbrengst binnenhalen. En nooit meer een ander vak willen.

‘Als vrouwelijke veilingmeester ben je niet per se in het voordeel, maar ik maak wel gebruik van mijn vrouwelijke charme’

Benthe Tupker (1983) – zie foto hierboven – is veilingmeester en specialist moderne kunst bij Christie’s, het grootste veilinghuis ter wereld. Bijna acht jaar geleden begon ze in het kader van haar studie kunstgeschiedenis als stagiaire bij de vestiging in Amsterdam. Waar Christie’s Amsterdam voorheen juwelen, antiek en kunst veilde, komen er sinds 2013 alleen nog schilderijen en beeldende kunst onder de hamer. ‘Voordat ik veilingmeester werd, heb ik een uitgebreide selectieprocedure doorlopen. En ook nu nog krijg ik voortdurend training. Elke veiling wordt opgenomen en naderhand evalueer ik de beelden met de chief auctioneer. Je kunt het werk van een veilingmeester vergelijken met acteren: je hebt een publiek, mensen kijken naar je. Dus moet je letten op je stemgebruik, lichaamstaal, ademhaling, mimiek. Ben je goed verstaanbaar, zwaai je niet te veel met je armen, kom je wel enthousiast over? Mensen kopen nou eenmaal liever een schilderij van iemand die het met plezier verkoopt en dat ook uitstraalt.’

‘Ook kleding is bij ons aan regels gebonden. Bij voorkeur draag je opvallende kleuren, zodat je niet wegvalt in de achtergrond, heb je geen losse haren die voor je gezicht kunnen vallen en liever ook geen grote oorbellen – alhoewel ik die laatste regel nog weleens losjes interpreteer. Ik vind het belangrijk om contact te maken met bieders, en het op die manier persoonlijk te maken. Wat dat betreft is er wel wat veranderd. Vroeger zaten de zalen steevast vol, maar tegenwoordig nemen verhoudingsgewijs steeds meer mensen deel aan de veiling via de telefoon of internet. Het is geen uitzondering dat vanuit dertig landen wordt geboden. Dat geldt met name voor veilingen van hedendaagse kunst, die een heel internationaal publiek trekken. Het aanbod van mijn afdeling, moderne kunst, is iets minder internationaal: Leo Gestel, Jan Toorop, Mondriaan. Dat trekt mensen naar de zaal. Telefonische of online bieders kan ik niet zien, maar probeer ik toch bij de veiling te betrekken door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Italy, are you sure?’ Als vrouwelijke veilingmeester ben je niet per se in het voordeel, maar ik maak wel gebruik van mijn vrouwelijke charme om een twijfelende bieder over de streep te trekken. Dat kan zomaar een tien procent hogere opbrengst opleveren, en het gaat om forse bedragen.’

‘Bij Christie’s Amsterdam veilen we kunstwerken van, grofweg, tussen de 3000 en 500.000 euro. Tijdens de veiling maak ik grapjes, maar ik houd tegelijkertijd de touwtjes stevig in handen. Dat moet ook wel, want ik moet rekening houden met de mensen in de zaal, telefonische en online bieders, en dan ben ik ook nog verantwoordelijk voor de schriftelijke biedingen in mijn veilingboek. Het tempo ligt hoog. Ik sta maximaal vier uur op het rostrum, daarna neemt een andere veilingmeester het over. Want het vergt veel energie en je kunt het niet maken naar de eigenaar van een kunstwerk dat je er even niet bij bent met je gedachten. Ik ben van begin tot eind betrokken bij een veiling. Dat begint met het taxeren van kunstwerken en afspraken maken met de verkopende partij. Vervolgens begint het proces van onderzoek doen, het beschrijven van de werken en de catalogus opstellen. En dan gaan we zoveel mogelijk potentiële kopers attenderen op de veiling. De veiling zelf vormt het sluitstuk van zo’n zes maanden keihard werken. Alles bij elkaar is het zo’n mooi proces, daar krijg ik geen genoeg van. Mijn werk is ook nooit hetzelfde, ik kom telkens weer andere kunstwerken tegen en leer voortdurend bij. Onlangs heb ik – voor 110.000 euro – een tekening van de Belg Leon Spilliaert geveild waar ik erg van onder de indruk was: The old light house at dusk. Ik ben sowieso verliefd op die kunstenaar; hij maakt mysterieuze, rauwe werken, op het naargeestige af. Zo prachtig, daar kan ik heel enthousiast van worden.’

‘Een veiling draait om sfeer en emotie’

Talita Teves (1977) is sinds 2004 directeur-eigenaar van Veilinghuis AAG (Arts & Antiques Group), waar ze tijdens haar studie als manusje van alles begon. Het veilinghuis, gevestigd in een vooroorlogse synagoge in de Amsterdamse Rivierenbuurt, organiseert zo’n vijftien kunst-, wijn- en antiekveilingen per jaar. ‘Mijn werkzaamheden verschillen in feite niet zoveel van die van de eigenaar van, zeg, een schoenenfabriek of bakkerszaak. Het verschil zit hem juist in het product; wij verkopen prachtige kunstwerken, bijzondere wijnen en antiek met een verhaal erachter. De kunst- en antiekwereld is heel bijzonder. Wat mij vooral aantrekt is dat ik me bezighoud met de commerciële kant ervan. Die combinatie van kunst en commercie is redelijk uitzonderlijk. Natuurlijk hebben ook galeriehouders en antiquairs een winstoogmerk, maar hier komen veel meer kunstwerken en objecten voorbij en dat maakt het een heel spannend en dynamisch vak. Mijn veilinghuis richt zich op een interessante markt: objecten gaan onder de hamer voor grofweg 1000 tot 100.000 euro, met uitschieters naar boven.’

‘Het is een segment waarin bijzonder veel gebeurt, er komt heel veel op de markt en er wordt ook veel gekocht. De veilingstukken zijn niet alleen voorbestemd aan de lucky few. Het publiek is heel divers: van de doorgewinterde verzamelaar tot een jong stel dat een huwelijkscadeau mag uitzoeken. In 2004 moest het veilinghuis, toen nog Glerum genaamd, zijn deuren sluiten. Ik was 26. Ik heb mijn kans gegrepen en het bedrijf overgenomen. Dat was best een gewaagde stap, het had ook helemaal mis kunnen gaan, maar het heeft ontzettend goed uitgepakt. Ondanks onze activiteiten in het buitenland zijn we echt een Nederlands veilinghuis. Uiteraard kunnen bieders via de telefoon of internet bieden, maar gelukkig zijn onze zalen doorgaans erg goed gevuld. Daar doen we dan ook ons best voor, door mensen bijvoorbeeld te trakteren op een lezing of een goed glas wijn. Een live sale met publiek is toch het leukste, een veiling draait namelijk ook om sfeer en emotie. Online bieden is veel klinischer; je ziet alleen een rode of groene knop. We organiseren ook meerdere wijnveilingen per jaar. Daarin komen flessen van enkele tientjes voorbij tot een partij van 60.000 euro. Wijnen van een paar jaar, tot honderd jaar oud.’

‘Ik werk samen met wijnspecialisten die alle flessen taxeren en beoordelen. Daarbij kijken ze naar kleur, sporen van corrosie van de kurk, de staat van het etiket en de vulhoogte: het is normaal dat een wijn van vijftig jaar oud wat lager in de schouders is gekomen, maar als een betrekkelijk jonge wijn een lage vulhoogte heeft, is die vermoedelijk niet goed bewaard. Dat komt overigens niet zo vaak voor: de ervaring heeft me geleerd dat wijnverzamelaars goed voor hun flessen zorgen. Over het algemeen leid ik alle veilingen. Dat vind ik ook het leukste aspect van mijn werk. Het is altijd weer spannend: zit de zaal vol, welke prijzen zullen er behaald worden? Ik ben in de eerste plaats een bijzonder eerlijke veilingmeester: de geboden bedragen worden allemaal echt geboden. Daar zou je mee kunnen sjoemelen, maar dat gebeurt bij ons pertinent niet. Verder ben ik heel duidelijk, maar op een charmante manier. En ik ben heel enthousiast. Soms sta ik acht uur achter elkaar te veilen, zonder pauze – dat is weliswaar vermoeiend, maar omdat het mij zo’n kick geeft gaat dat moeiteloos. Natuurlijk komen er objecten voorbij die ik minder mooi vind, maar je eigen mening mag nooit in de weg staan. Je moet uiteindelijk gewoon zorgen dat je de hoogste prijs binnenhaalt. Onlangs veilde een mevrouw op leeftijd haar waardevolle spullen om haar kleinkinderen in Australië op te kunnen zoeken; dat is toch ontroerend? Die verhalen geven mijn werk een extra dimensie.’

‘Het topstuk bewaar ik voor het laatst’

Laurien Hessels (1973) woont na vijf jaar Moskou sinds drie jaar met haar gezin in Chicago. Ze reist de wereld over om veilingen voor het goede doel te leiden. Het vak leerde ze bij Christie’s Amsterdam, waar ze vijf jaar werkte. Sinds maart treedt ze bovendien als deskundige op in het SBS6-programma Kitsch of Kassa. ‘Bij Christie’s veilde ik juwelen, meubels, schilderijen. Als je eenmaal veilingmeester bent, kun je alles verkopen. Het is een beetje als leren fietsen; op een gegeven moment gaat het automatisch. Maar het kost wel tijd voor je op dat punt bent. De eerste keren ben je vooral aan het overleven, bezig om geen fouten te maken. Overigens leer ik nog steeds van elke veiling. Bij een kunstveiling worden doorgaans zo’n honderd lots per uur geveild, dan blijft er weinig tijd over voor een kletspraatje. Daarom vind ik benefietveilingen ook zo leuk; het draait veel meer om entertainment. Natuurlijk streef je naar een zo hoog mogelijke opbrengst voor het goede doel, maar de gasten zijn een avondje uit, die willen vermaakt worden. Je kunt er meer een show van maken.’

‘Je moet bovendien flexibel zijn, want anders dan bij een kunstveiling moet je goed kunnen inspelen op onverwachte situaties. Het gebeurt bijvoorbeeld geregeld dat gasten tijdens de veiling geïnspireerd raken en spontaan iets inbrengen. Zo bood een minister onlangs een dagje meelopen op zijn ministerie aan. Toch valt of staat de avond voor 95 procent met de juiste voorbereiding. Ik verdiep me in de eerste plaats in de goededoelenorganisatie; hoe lang organiseert die al liefdadigheidsevenementen en wat zijn de verwachtingen voor dit jaar? Ik word het liefst in een vroeg stadium bij de organisatie van de avond betrokken. Want ik kan pas mijn werk doen als alle facetten op orde zijn; tot het licht en geluid aan toe. Ik heb vaak genoeg in het donker of met een haperende microfoon op het podium gestaan. Of er stond zo’n felle lamp op me gericht dat ik niemand meer zag in de zaal. Zelfs de aankleding is belangrijk. Ik was een keer gevraagd voor een veiling in de Ridderzaal, die prachtig was versierd met enorme boeketten. Helaas zag ik vanaf het podium alleen een zee van bloemen, en geen enkele bieder. Ik moest mensen vragen te gaan staan, wat verre van ideaal is. Als iets niet goed loopt, voel je dat in de opbrengst.’

‘Ik bemoei me ook met de volgorde van de te veilen stukken: ik weet wat het beste werkt om mensen in de stemming te krijgen. Zo moet je makkelijk beginnen, met een kunstwerk of dienst waar iedereen in geïnteresseerd zou kunnen zijn. Op die manier betrek je mensen bij de veiling. En het topstuk bewaar ik voor het laatst! Ik vind het ook belangrijk om de hele avond aanwezig te zijn. Om te kijken hoe de sfeer is, wie de gasten zijn. Ik vraag ook vaak om voorgesteld te worden aan een aantal van hen. Ik zorg dat belangrijke gasten en potentiële bieders dicht om mij heen worden geplaatst. Timing is ook uiterst belangrijk. Je moet de veiling niet na de koffie plannen: na een lange avond tafelen hebben mensen daar helemaal geen zin meer in. Maar gasten aan het begin van de avond meteen koud om geld vragen, werkt ook niet. Je moet zorgen dat mensen de gelegenheid hebben gehad met elkaar te praten en wat te eten en te drinken; dat is het moment dat ze openstaan voor entertainment. Benefietavonden zijn hier in Amerika extreem geprofessionaliseerd. Ongelooflijk hoe ervaren mensen hier zijn. Het is hier de gewoonste zaak van de wereld om geld te doneren aan het goede doel. In Nederland zien we dat toch meer als een taak van de overheid. Veilingmeester is van oudsher nog wel een mannenberoep, maar er komen gelukkig steeds meer vrouwen. Hoewel ik er in de VS eerlijk gezegd nog geen een ben tegengekomen.’

Meer interviews met inspirerende vrouwen lees je hier

Laatste nieuws