‘IK WIST GEWOON: DIT IS HET, DIT IS MIJN MAN’

Toen actrice Monique van de Ven (65) en acteur/scenarioschrijver Edwin de Vries (68) elkaar ontmoetten, was zij getrouwd en had hij besloten voor altijd alleen te blijven. Inmiddels zijn ze 31 jaar bij elkaar. ‘Ik dacht: zo’n filmster, daar valt niet zo veel mee te praten. Toen bleek ze dus hartstikke leuk.’

‘IK WIST GEWOON: DIT IS HET, DIT IS MIJN MAN’
‘ER WAS DIE MIDDAG EEN RAAR SOORT ELEKTRICITEIT TUSSEN ONS' - Monique

Scène 1

September 1986, een theater in Amsterdam. Op een premièrefeest lopen een gevierde actrice en een acteur/scenarioschrijver elkaar toevallig tegen het lijf. E: ‘We raakten in gesprek en dat hield gewoon niet meer op. Om een uur of vier ’s nachts kwamen we terecht in café Weber en ondertussen praatten we maar door.’ M: ‘Ik dacht: wat een leuke man is dat. Het gaf me een heel onrustig gevoel. Ik moest die avond op een gegeven moment echt weg, want ik vloog de volgende dag terug naar Amerika, waar ik woonde met mijn toenmalige echtgenoot. Edwin zei: ga niet terug, blijf gewoon lekker hier, wat moet je daar? Ik zei: natuurlijk moet ik terug, maar ik vind je heus wel leuk, hoor. En hij antwoordde: ik jou helemaal niet.’ E: ‘Ik was meteen helemaal verliefd. Totaal. Voordat ik Monique ontmoette, was ik al weg van haar omdat ze zo ontzettend mooi is. Maar ik dacht: zo’n filmster, daar valt niet zo veel mee te praten. Toen bleek ze dus hartstikke leuk te zijn. Maar ik wist ook meteen dat het onmogelijk was. Een getrouwde vrouw die in Amerika woont, wat moet je daarmee?’

Scène 2

Februari 1987, in het pied-à-terre van de actrice in Amsterdam-Zuid. Om zich voor te bereiden op de komische film Een maand later zitten de actrice en acteur een middag lang samen Amerikaanse comedy’s te bekijken. M: ‘Korte tijd na die avond met Edwin kreeg ik het script van Een maand later toegestuurd. Ik twijfelde. Ik dacht: een comedy, dat is niets voor mij. Ik zag wel dat Edwin de mannelijke hoofdrol zou gaan spelen. En toen zei mijn man tegen me: dat moet je gewoon doen, het is een hartstikke leuk script. Op de set van die film leerden Edwin en ik elkaar echt kennen.’ E: ‘We speelden twee mensen die verliefd op elkaar werden. Dat was niet zo moeilijk.’ M: ‘We werden eigenlijk gestuurd door die film.’ E: ‘Precies! We konden er gewoon niets aan doen, haha! Er zat een scène in waarin Monique en ik elkaar moesten zoenen en toen heb ik wel een paar keer tegen de regisseur gezegd: zullen we deze scène nog even hernemen vanaf het moment voor het zoenen? We hebben toen heel veel gezoend. Legaal.’ M: ‘Met iedereen erbij.’ E: ‘We moesten ook leren schaatsen voor die film. Ik weet nog hoe we eindeloos achter elkaar aan schaatsten op de Jaap Edenbaan.’ M: ‘Ik dacht: mmm, lekker kontje.’ E: ‘Na het schaatsen gingen we altijd ergens wat drinken en raakten we dieper in gesprek. En toen was er die middag dat we samen naar die comedy’s gingen kijken om te leren hoe je dat doet, comedy spelen.’ M: ‘We zaten dicht tegen elkaar aan op een klein bankje en er was een raar soort elektriciteit tussen ons. Maar we deden de hele middag alsof er niets aan de hand was.’ E: ‘Toen we afscheid namen, zoenden we elkaar en de laatste zoen, op de mond, duurde net iets te lang.’ M: ‘Daarna rende Edwin de trap af, fluitend. En na een uur of zo dacht ik: wat is er in hemelsnaam met me gebeurd? Toen heb ik hem opgebeld en het heel direct aan hem gevraagd: wat is er aan de hand tussen ons? Boem.’ E: ‘Ik zei: nou, ik ben gewoon verliefd.’ M: ‘En ik zei: ik ook! We hebben lang geprobeerd het niet te laten merken, maar op een gegeven moment was het onhoudbaar. Ik heb toen met mijn man gebroken. Vreselijk was dat, heel naar. Ik heb me daar echt schuldig over gevoeld. Het was voor mij ook een enorme stap om weg te gaan uit Amerika waar ik elf jaar had gewoond, waar ik mijn vrienden en mijn huis had. Maar ja, het kon niet anders. Het moest zo zijn. Ik voelde zo’n zielsverwantschap met Edwin. Ik wist gewoon: dit is het, dit is mijn man.’

Scène 3

Zomer 1991. Een apotheek in Zuid-Duitsland. De actrice en de acteur zijn onderweg van hun huis in Toscane naar Nederland. Onderweg kopen ze een zwangerschapstest. M: ‘Ik was 39 en ik had de hoop op kinderen al een beetje opgegeven. Het lukte gewoon niet, dat zwanger worden. Ik dacht: het gebeurt niet meer. Maar op een gegeven moment was het toch wel raar dat ik al heel lang niet ongesteld was geweest. We reden door Duitsland naar huis en Edwin zei: laten we even langs een apotheek gaan. Ik deed die zwangerschapstest en ongelofelijk maar waar: ik bleek zwanger.’ E: ‘We hadden kort daarvoor besloten om te trouwen. Ik weet niet meer precies hoe dat is gegaan, maar ongetwijfeld tijdens een romantische avond terwijl we op een bedje naar de sterren- hemel lagen te kijken in Toscane. Ik was nooit van plan geweest te trouwen, ik vond dat onzin. Voordat ik Monique tegen kwam, had ik besloten dat ik alleen wilde blijven. Omdat relaties bij mij altijd misliepen; het lukte me niet om me aan iemand te binden. Ik kon uitstekend alleen zijn en ging ook altijd in mijn eentje met vakantie. Dat vond ik comfortabel. Maar voor Monique gooide ik al mijn principes overboord. En toen bleek je ook nog zwanger te zijn.’ M: ‘Ik was zo blij. Ik dacht dat het er voor mij niet meer in zat en toen kreeg ik op mijn oude dag toch nog twee kinderen. Ik was 39 toen ik Nino kreeg en 41 toen Sammie kwam. Dat is best oud.’ E: ‘Ik was in de zevende hemel dat ik vader werd. Ik zag het ook als een bevestiging van onze liefde. Ik was echt totaal romantisch in die tijd.’ M: ‘Dat ben je nog steeds, schatje. Nog steeds.’ E: ‘Ik wilde nooit kinderen. Ik heb zelf als kind zware astma-aanvallen gehad en ik was bang dat mijn kind dat ook zou krijgen. Dat gunde ik hem of haar niet. Maar daar dacht ik niet meer aan toen ik Monique zag. Met haar wilde ik wel zes kinderen. Het was een totaal irrationele verliefdheid.’

‘IK WIST DAT HET ONMOGELIJK WAS. EEN GETROUWDE VROUW DIE IN AMERIKA WOONT, WAT MOET JE DAARMEE?’ – Edwin

Scène 4

Augustus 1993. Een villa in Blaricum. De actrice en de acteur hebben zich teruggetrokken in het Gooi. Hun tweede kind, Sammie, is net geboren. E: ‘Sammie was een totale verrassing, we hadden er helemaal niet op gerekend. Het is gebeurd in Los Angeles. We waren daar met vakantie en jij hield op met borstvoeding geven aan Nino omdat het onhandig was. En toen ben je meteen zwanger geworden. We logeerden bij vrienden in het huis waar de beroemde pianist Arthur Rubinstein had gewoond. In de kamer waar zijn vleugel had gestaan, is Sammie verwekt.’ M: ‘Ik luister nog elke dag naar de nocturnes van Chopin, gespeeld door Arthur Rubinstein. Die muziek is een rode draad door mijn leven. Ik heb die altijd bij me.’ E: ‘Dat was zo’n gelukzalige periode, die tijd dat Sammie net was geboren en we twee kinderen hadden.’ M: ‘We waren de drukte van Amsterdam ontvlucht en ik vond het heerlijk in Blaricum. De rust herinnerde me aan het dorp in Noord-Brabant waar ik vandaan kom. Ik was wel even bang dat het te rustig voor jou zou zijn, dat je het daar niet zou uithouden, maar daar vergiste ik me in.’

Scène 5

December 1993. De intensive care van een ziekenhuis in Amsterdam. De actrice en de acteur vechten twee weken lang voor het leven van hun oudste kind, dat is opgenomen met een hersenvlies­ ontsteking. Hij redt het niet. M: ‘Het is onbeschrijfelijk wat er dan met je gebeurt. Maar het gebeurt.’ E. ‘Het was een nachtmerrie. Die veertien dagen waren de hel. Je wordt in je wanhoop en paniek helemaal op jezelf teruggeworpen. Maar in die hel zag ik ook hoe sterk Monique was. Hoe ze vocht voor haar kind. Ik zag: die kan echt alles aan. Toen Nino was overleden en we met hem in de auto terug naar huis reden, keek ik naar Monique en dacht ik: bij deze vrouw ga ik nooit meer weg.’ M: ‘Edwin belde de volgende dag meteen een psychiater die we goed kenden, Louis Tas. Die heeft ons echt gered.’ E: ‘Er is een groot gevaar dat je van elkaar vervreemdt als je zoiets verschrikkelijks meemaakt. Want iedereen verwerkt het weer anders.’ M: ‘Terwijl de één rouwt, zorgt de ander en andersom. We gingen elke week naar Louis om ons verdriet uit te spreken. Zodat je elkaar hoort, in plaats van dat je alleen maar onder een deken ligt en denkt: ik wil niet meer. Er waren altijd die momenten met Louis waarop ik goed kon luisteren naar Edwin.’ E: ‘Ik verwerkte het op een totaal andere manier dan Monique. Zij was echt in de rouw, diep in de rouw. Als ik terugdenk aan die tijd zie ik je alleen maar op de bank liggen. Maar ik werkte door. Ik schreef aan een tv-serie die al werd opgenomen. In de eerste periode na Nino’s dood heb ik een comedy geschreven. Dat was toen een goede afleiding voor mij. Maar toen Monique een beetje opkrabbelde, zakte ik in een vreselijke depressie. Toen hoorde ik haar tegen Louis zeggen: ik kan Edwin niet meer bereiken. Dat had ze eerder al tegen me gezegd, maar toen luisterde ik niet. Maar doordat ze dat tegen Louis zei, dacht ik plotseling: het zou weleens waar kunnen zijn. Doordat je het met een derde bespreekt, leer je weer goed met elkaar communiceren. En dat is ons toen ook echt gelukt.’ M: ‘Jij hebt het ooit mooi verwoord, je zei: er is een gat in mij geslagen. Maar met zo’n litteken kun je wel verder leven. Je krijgt alleen een andere kijk op het bestaan. Het is geen slechter leven, maar een ander leven.’ E: ‘En we hadden Sammie. Hij was een bron van vreugde in die zwarte periode. Hij heeft ons eruit getrokken.’ M: ‘Omdat Sam er was, móesten we wel door.’ E: ‘We beseften bovendien: we hebben het ergste meegemaakt, het leven is zo broos, laten we zorgen dat we ervan kunnen genieten. En dat hebben we gedaan. We zijn het leven juist gaan vieren.’ M: ‘Ik weet nog goed dat we een jaar of twee later gingen skiën in Zwitserland. Op een gegeven moment waren we boven op een berg en opeens was daar een helderblauwe lucht. Toen zei ik tegen je: kijk, er is weer een blauwe lucht. We zagen het leven weer. Het was niet alleen maar grijs.’

‘TROUWEN VOND IK ONZIN, MAAR VOOR MONIQUE GOOIDE IK AL MIJN PRINCIPES OVERBOORD’ – Edwin

Scène 6

Zomer 2002, een huis in de duinen van Vlieland. De acteur, de actrice en hun zoon brengen een weekeinde door op Vlieland. Ze willen er meteen een huis kopen. M: ‘Ik was veel op de Waddeneilanden geweest, maar nog nooit op Vlieland. Op Terschelling had ik indertijd meegespeeld in de televisieserie Sil de Strandjutter en op Texel waren delen van Turks Fruit en Zomerhitte opgenomen. De Waddeneilanden hadden voor mij iets magisch. Ik vond Vlieland meteen fantastisch. Ik dacht: hier moeten we een huis hebben. En Edwin gaat daar dan meteen in mee.’ E: ‘Een jaar later kwam er een telefoontje dat er een huisje vrij was, midden in de duinen. We moesten snel beslissen en we hebben het meteen gedaan.’ M: ‘Op Vlieland kwam Edwin op het idee om de televisieserie Dokter Deen voor mij te schrijven. We hadden net dat huis gekocht en liepen over het strand en zeiden: het is hier zo mooi, wat zou dit een prachtig decor zijn voor een film of een serie.’ E: ‘Ik vond dat het tijd was dat Monique weer eens een mooie serie ging doen. Op tv zag ik de herhaling van Sil de Strandjutter en ik dacht: we zouden eigenlijk zo’n soort productie moeten maken.’ M: ‘Op een gegeven moment sneed ik mijn duim er bijna af en moesten we halsoverkop naar de dokter. Dat was dokter Deen, die was toen de huisarts op Vlieland.’ E: ‘Die dokter was zo cool. Hij zei: kom maar mee naar de operatiekamer. Ik vroeg: heeft u een operatiekamer dan? Ja, zei hij, je moet als huisarts op het eiland alles kunnen, want er is geen eerste hulp. Terwijl hij Monique’s duim hechtte, dacht ik: zo’n huisarts op een eiland, zo’n alleskunner, dat is een mooi onderwerp voor een televisieserie.’ M: ‘Edwin heeft veel van mijn karaktertrekken in Maria Deen gestopt. Ik ben van mezelf best een stoere vrouw, dus die rol zit me als gegoten.’ E: ‘Dat stoere van jou zit erin, maar ook dat verzorgende. Want Monique is eigenlijk Florence Nightingale.’

Scène 7

22 februari 2018, de Amsterdamse Marnixstraat. De actrice en de acteur lopen langs café Weber. Zij kijkt hem aan en zegt: ‘Weet je nog, Weber?’ M: ‘We waren precies 31 jaar samen op die dag. En toevallig liepen we langs Weber, waar alles begon. Na 31 jaar zijn we nog steeds heel close. We zijn altijd bij elkaar, doen alles samen. We kunnen nog steeds erg met elkaar lachen. Het is altijd harmonieus.’ E: ‘In het begin was dat wel anders, toen werd er nog weleens met deuren gesmeten. Maar toen beseften we nog niet dat we zo lang bij elkaar zouden blijven. Het was toen ook geen makkelijke situatie. Jij was getrouwd en zat vast aan een ander leven.’ M: ‘We maken nu eigenlijk nooit meer ruzie. Behalve in de auto. En dan heb ik gelijk.’ E: ‘Haha!’ M: ‘Dat harmonieuze komt voornamelijk omdat ik zo’n goede verzorger ben. Ik regel alles. En Edwin geniet daarvan.’ E: ‘Monique is heel praktisch en ik zit altijd met mijn hoofd in de wolken. Maar dat mag van haar.’ M: ‘Nou ja, laten we zeggen dat ik het heb opgegeven om Edwin ook af en toe een afwasmachine uit te laten ruimen. Dat heeft namelijk geen zin. Je kunt beter denken: er staan andere leuke dingen tegenover.’ E: ‘We zijn twee zielen gloeiend aaneengesmeed, zoals Vondel schreef. Een zielsverwantschap die zo ver gaat, dat het volstrekt logisch is dat je altijd bij elkaar bent. Terwijl ik vroeger toch heel erg zelfstandig was...’ M: ‘Maar nu ben je volstrekt afhankelijk, haha!’ E: ‘Ja, dat klopt. Ik ontken het niet.’