Voor iemand die als kunstenaar gefascineerd is door het begrip stilte woont ze op een opvallende plek in Amsterdam. Ze heeft uitzicht op de kruising Wibautstraat/Mauritskade, zo ongeveer het drukste punt van de stad, en uit de gracht voor haar woning klinkt het indringende gegak van ganzen. Maar als de ramen op deze zomerse dag worden gesloten is het stil in het huis van Sarah van Sonsbeeck.
'Maar mijn woning was door hún geluid deels ook hún woning geworden'
Dat was jaren geleden wel anders, toen ze aan de Overtoom woonde, met bovenburen die het begrip lawaai een geheel nieuwe dimensie gaven. ‘Ik werd er gek van’, zegt ze. ‘Schreeuwen, vechten, keiharde muziek, wilde seks. Ik belde ze. Ja, het is waar, zeiden ze, wij zijn heel uitbundig, maar wij hebben recht op een leuk leven. Dat vond ik loso sch erg mooi: zij hebben recht op een leuk leven, ik heb dat ook. Maar ik kreeg nog een andere gedachte. Als architect wist ik wat een huis was, of dácht dat te weten: een vloer, muren, een plafond, iets waar je voor betaalt. Maar mijn woning was door hún geluid deels ook hún woning geworden.'
'In een vlaag van verstandsverbijstering, of uit pure wanhoop, maakte ik voor de bovenburen een rekening – om dat deel van de huur te betalen voor de ruimte die zij in mijn huis innamen door dat geluid. Ik studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie, het ging niet echt lekker. Ik liet aan mijn docent die rekening zien, denkend: nou word ik er echt vanaf getrapt, want dat kan toch geen kunst zijn. Ik vond het zelf meer een grap, half grap, half wanhoop.'
'Maar de docent zei: dit is goed, dit is echt heel goed, hier moet je op doorgaan. Dat deed ik. Ik schreef een scriptie over de buren en dat geluid. Mentale ruimte werd mijn afstudeerscriptie en afstudeertentoon- stelling. Ik heb het geluid ook opgenomen: tien minuten van de ergst denkbare avond. Dat geluid stopte ik in het verlaagde plafond van de Rietveld, wat een geweldig effect had.’
Nu kon ze worden wat ze zo lang had willen worden: kunstenaar
Ze had, bedacht ze, een kunstwerk gemaakt. Voor het eerst in haar leven: een echt kunstwerk. Nu kon ze worden wat ze zo lang had willen worden: kunstenaar. En nu kon ze langzaam maar zeker afscheid gaan nemen van wat ze deed voor de kost – en wat ze verafschuwde: architect zijn. (Oh ja, de bovenburen hebben nooit gereageerd op de rekening.)
Tot 17 september is haar werk 'We may have all come on different ships, but we’re in the same boat now' te zien in de Oude Kerk in Amsterdam. Sarah: '333 reddingsdekens op de vloer van de Oude Kerk, flonkerend door de lichtval. Bijna mooi om te zien. Maar ik vind het vooral heel confronterend en heftig. Iedereen reageert er anders op.’ Het hele interview met Sarah over haar werk lees je in de nieuwste editie van Elegance. Bestel 'm hier!