Het was liefde op het eerste gezicht, maar niet iedereen stond achter hun relatie. Inmiddels zijn Freek (79) en Hella de Jonge (74) al 54 jaar een goed stel. Ook op werkvlak blijken de twee een bijzondere match, en halen ze het beste in elkaar naar boven.
Scène 1
November 1969. Wassenaar
Als Freek en Hella elkaar op een verlovingsfeest ontmoeten, is het liefde op het eerste gezicht.
F: ‘Met Bram Vermeulen vormde ik in die tijd het cabaretduo Neerlands Hoop in Bange Dagen. Bram was daarbij pianist, medebedenker en vormgever. Hij had vanaf zijn zeventiende al een vriendinnetje en ging zich verloven. Het grappige was dat wij een beetje een avantgardistische, wilde, brute cabaretgroep waren, en dan ging Bram zich in het keurige Wassenaar met een Wassenaars meisje in een Wassenaars huis verloven. En daar kwam ik Hella tegen.’
H: ‘Ik had Freek al eerder zien optreden, nadat verschillende mensen me hadden getipt naar Neerlands Hoop te gaan: “Ontzettend leuk, daar moet je naartoe!” Ik was erg geïnteresseerd in theater dus wilde dat graag zien. Na afloop van hun show in Delft zag ik hoe Freek in de hal een wonderlijk twistgesprek voerde, waarbij ik verschrikkelijk om hem moest lachen. De manier waarop hij ruzie maakte, vond ik heel komisch.’
F: ‘Als je partner al kan lachen om hoe je ruzie maakt, dan ben je al een heel eind...’
H: ‘Niet lang daarna vroeg een van mijn vrienden of ik meeging naar die verloving van Bram Vermeulen. Ik dacht: wie weet zie ik die grappige man dan weer, die zo leuk ruzie kan maken. In die tijd maakte ik al mijn eigen kleding, en voor deze gelegenheid droeg ik een zelfgebreide jumpsuit. Nogal sexy, al had ik dat zelf niet zo in de gaten. Eenmaal binnen was Freek er niet. Stond ik daar in dat pakje, tussen al die keurige mensen in hun keurige kleding. Ik dacht: wat sta ik hier te doen? Ik wil naar huis. Op dat moment ging de deur open en liep Freek binnen. We keken elkaar aan en ja, dat noem je dus liefde op het eerste gezicht. Hij nam me mee naar de kelder, en daar hadden we veel te bespreken... Na de verloving ging iedereen nog uit, naar het HOT-theater in Den Haag. Ik kon niet mee, werkte in die tijd als danseres bij de Snip & Snap Revue en moest de volgende ochtend om negen uur repeteren in Carré.’
F: ‘Waarop ik zei: “Jij gaat niet alleen naar huis, ik breng jou.” Achteraf heb ik daarmee Hella’s hart gewonnen.’
H: ‘Vervolgens heeft Freek me met de trein naar huis gebracht en voor mijn deur vroeg ik: “Wil je mijn kamer zien?” Eenmaal boven bewonderde hij de sieraden die ik op de Rietveld Academie maakte, waaronder een krankzinnig grote ring. Freek pakte die ring, schoof ’m om zijn vinger en hij paste. Een soort sprookje. Het kan dus echt: dat je als vrouw die man op het witte paard tegenkomt, en dat de ring past.’
F: ‘Al gaan sommige vrouwen er met het paard vandoor...’
Scène 2
Februari 1971. Het Stadhuis in Amsterdam.
Mede door de druk van beide families besluiten Freek en Hella al snel te trouwen.
H: ‘We waren anderhalf jaar samen toen ik thuis bij Freek op schoot zat en hij me ten huwelijk vroeg. Later bleek het deels een grapje, maar ik zei meteen bloedserieus ‘ja’, en dacht: wauw, dat wil ik! Ook om van het gezeur van onze families af te zijn. Die vonden het maar niets dat Freek als domineeszoon en ik als Joods meisje al snel samenwoonden. Onze slaapkamer had ik bijvoorbeeld prachtig roze gemaakt, een meisjesdroom. Maar volgens onze moeders had ik er een hoerennest van gemaakt. Ik dacht: als we trouwen, zijn we vast van al het gezeur af. Mijn outfit maakte ik zelf: een broekpak met riem en daarover een witte cape met capuchon met daaraan allemaal kleine lusjes. Op onze trouwdag zijn we eerst samen om negen uur het bosje bloemen dat Freek had besteld, gaan halen: lichtblauwe druifjes, heel mooi.’
F: ‘Met tramlijn 1 gingen we vanaf ons huis op de Overtoom richting het Stadhuis waar we om tien uur moesten zijn. Eenmaal daar hebben we nog erg gelachen, omdat Hella haar contactlens kwijtraakte. Lag ik daar in mijn spierwitte pak op mijn knieën te zoeken. Zelf hadden we dus best veel lol en wisten we wat we deden, maar je voelde het oordeel en de spanning van de anderen. Al is er ook een groepsfoto waarop je het hele gezelschap uitbundig ziet lachen. De trouwambtenaar hing zo’n standaard clichépraatje zonder voorbereiding op, daarbij maakte ik hardop de ene na de andere opmerking en lag iedereen dubbel.’
H: ‘Later gingen we naar Felix Meritis op de Keizersgracht waar iedereen ons een handje kon geven. Daarna nog uiteten, en eenmaal thuis heeft Freek me over de drempel gedragen.’
Scène 3
Januari 1974. Texel.
Na een gecompliceerde zwangerschap en bevalling overlijdt zoon Jork als hij drie maanden is.
H: ‘Drie maanden na onze bruiloft bleek ik in verwachting en na een makkelijke zwangerschap werd op 22 februari 1972 onze dochter Roos geboren. Een relaxte baby. Ik was 22, trots op ons kindje en totaal onbezorgd. Dat liep bij onze zoon Jork heel anders. Bij de zevende maand van de zwangerschap dacht ik al: dit gaat helemaal niet goed. Daarna volgde een erg gecompliceerde bevalling. Hij kwam maar niet, is toen opgewekt, maar dat wilde ook niet. Na de geboorte had hij een bloedwisseltransfusie nodig. Een heel slechte start. En net toen er een beetje rust leek te komen, werd Jork met drie maanden ziek. Vlak voor we op vakantie zouden gaan, ging ik op vrijdag bezorgd met hem naar de dokter en vertelde dat hij niet in orde leek. Maar de dokter zei: “Ach mevrouwtje, gaat u lekker op vakantie.” Dus zijn we toch maar dat weekend naar Texel gegaan. Toen we daar op zondag aankwamen, is Jork in de kinderwagen overleden. Mijn onbezorgdheid als moeder heeft toen natuurlijk een ongelofelijke klap gekregen.’
F: ‘De eerste jaren was het lastig om er samen uit te komen, omdat rouwen heel persoonlijk is. Op het moment dat de één er even geen zin in heeft, is de ander er juist erg aan toe, en daar krijg je dan ook weer moeilijkheden over. Als je elkaar maar lang genoeg met rust laat, komt er een moment waarop je het samen kunt doen. We hebben natuurlijk geluk gehad dat we heel veel samen op reis zijn geweest. Later ook door het werk. Dan hadden we op de terugweg de gelegenheid om te praten over wat ons bezighield, zonder specifieke druk. En dat is ook wel een deel van ons succes.’
H: ‘In die periode waren er een paar stellen in mijn omgeving die iets dergelijks meemaakten. Ik was al een stapje verder en probeerde te helpen door met ze te praten. Al die relaties hebben het niet gehaald. Erg aangrijpend. Op een gegeven moment moesten wij de beslissing nemen: willen we nog een kindje? Ik moest echt flink zijn om het aan te durven. Onze zoon Jelle, een ontzettend gewild kind, kwam gelukkig na een makkelijke zwangerschap en bevalling in 1975 op de wereld. Een goede start. Maar precies een paar dagen voordat Jelle drie maanden werd, kreeg hij een longontsteking en werd opgenomen in het ziekenhuis. Dramatisch. Gelukkig is het goed gekomen en hebben we dat ook overwonnen. En het klinkt misschien heel wonderlijk, maar zonder Jork was ik nooit geworden wie ik ben. Het is echt een keerpunt in mijn leven geweest. Hij heeft mijn ogen geopend dat er ook een andere, betere weg is: dankzij Jork heb ik de weg van het geluk leren zien.’
F: ‘Over het algemeen hechten mensen enorm aan hun verdriet, en je moet leren om dat ook los te laten en dat is gelukt.’
H: ‘Heel anders dan bijvoorbeeld mijn ouders, die bleven in de slachtofferrol. Als het maar enigszins moeilijk werd, was het van: “Ja, maar wij zijn die zielige mensen die zoveel hebben meegemaakt, vijf jaar moesten onderduiken en zo zijn mishandeld.” Door dit alles lukte het mijn ouders niet om er na het overlijden van Jork voor mij te zijn. Gelukkig kon ik zelf jaren later mijn dochter Roos wel goed helpen toen haar dochter en onze kleindochter Maggie ziek was en op zevenjarige leeftijd overleed door een hartafwijking. Een klap voor onze familie. Het heeft ons sterker gemaakt en we zijn er goed doorheen gekomen met zijn allen, maar het is natuurlijk een enorme beschadiging. Ook voor onze kleinzoon Otis, die op het moment dat zijn zusje overleed nog maar zes was.’
Het hele interview lees je in de nieuwe Elegance die nu in de winkel ligt. Ook vind je de nieuwe lentemode, lees je een interview met Jane Goodall, reizen we naar Dubai en nog veel meer.
Tekst: Kim Buitenhuis | Fotografie: Stef Nagel | Styling: Brigitte Kramer | Visagie: Maaike Beijer