‘De belangrijkste beslissingen hebben we bijna terloops genomen’

Actrice Anniek Pheifer (40) en acteur René van Zinnicq Bergmann (54) draaiden anderhalf jaar om elkaar heen voordat zij hun eerste date hadden. ‘Maar die avond hadden we het geloof ik vóór het hoofdgerecht al over kinderen.’

‘De belangrijkste beslissingen hebben we bijna terloops genomen’

Scène 1

2 november 2004. Een oude fabriek in Zaandam.

Tijdens de opnames voor de tv-serie Grijpstra & De Gier komen de acteur en de actrice elkaar voor het eerst tegen. R: ‘We hoorden ’s ochtends dat Theo van Gogh was vermoord. Iedereen was erdoor van slag.’ A: ‘Het was een onwezenlijke dag. Je moest spelen, maar er was iets van veel grotere betekenis gebeurd. Ik liep daar wat rond te dwalen en ineens zag ik jou, in je eentje in die gang. Je was een of andere act aan het doen. Het zag er heel gek uit.’ R: ‘Ik probeerde te tapdansen. Ik moest iets doen om mezelf tussen de opnames door een beetje af te leiden.’ A: ‘Ik maakte er een opmerking over en plotseling stonden we daar samen te keten.’ R: ‘Ik dacht: díe heeft humor! We hadden geen scène samen, behalve dat ik jou op een gegeven moment gekneveld in de kofferbak van mijn auto moest aantreffen.’ Slaat enthousiast op tafel: ‘Verdomd! Weet je nog wat mijn tekst was, toen ik jou in mijn kofferbak zag liggen?’ A: ‘Nou?’ R: ‘Ze is van mij!’ A, nuchter: ‘Zo! Dat bleken profetische woorden.’

Scène 2

De avond van 2 november 2004. In het Amsterdamse theater waar de actrice moet optreden.

De actrice vertelt haar collega/beste vriendin Marguerite de Brauw over haar ontmoeting met René. A: ‘We waren allemaal ontzettend bezig met de moord op Theo, dus het zegt wel iets dat ik dat verhaal ook kwijt wilde.’ R: ‘Wat zei je dan?’ A: ‘Ik heb vandaag gedraaid met een hele leuke man! We hebben zo gelachen! Echt?, zei Marguerite. Wie was dat dan? René van Zinnicq nog wat... René van Zinnicq Bergmann!, riep zij. Dat is een hele goede vriend van ons! Die is écht leuk. Precies iets voor jou!’ R, glunderend: ‘Ik hoor het haar zeggen...’ A: ‘Na afloop van de voorstelling zei ze: Weet je wat? Ik nodig jou en René uit voor ons komende oudejaarsfeest! Dat leek mij wel wat, maar toen het zover was...’ R: ‘Ik had eerst ‘ja’ gezegd, maar op het laatste moment schrok ik ervoor terug. Ik vond jou leuk. En knap. Maar ik had nog een Duitse geliefde die half bij mij en half in Duitsland woonde en ik was bang dat...’ A: ‘Ik had me erop verheugd, maar toen ik hoorde dat jij niet kwam ben ik ook niet gegaan. Het blijft een raar idee. Als we allebei wél waren gegaan, was het die avond misschien al aan geraakt tussen ons. Nu hebben we nog anderhalf jaar om elkaar heen gedraaid.’

Scène 3

10 januari 2006. ’s Avonds laat in Elsa’s Café, Amsterdam.

De acteur drinkt een drankje met vriend/collega Aus Greidanus jr., diens vrouw Marguerite de Brauw en gemeenschappelijke vriendin/ actrice Karien (‘Kaat’) Noordhoff. Hij heeft het uitgemaakt met zijn Duitse geliefde – reden voor Marguerite om Anniek een sms’je te sturen: ‘Kom NU naar Elsa’s! René is er ook. Hij is weer vrij!’ R: ‘Tot mijn verbazing kwam jij binnen. Na wat geschuif met stoelen zat je plotseling tegenover me. Ik wist niet wat me overkwam.’ A: ‘Het overviel mij ook allemaal, maar toen Marguerite mij sms’te dacht ik: Yes! Mijn relatie was inmiddels ook voorbij, dus...’ R: ‘Ik kan me niet veel van ons gesprek herinneren. Wel dat we weer erg gelachen hebben.’ A: ‘Toen we uiteindelijk opstapten, zei Marguerite tegen mij: Vraag hem mee uit! Kaat hoorde dat en zei: Als jij het niet doet, doe ik het! Oké, dacht ik, dan doe ik het!’ R: ‘Eenmaal buiten stonden we ineens hand in hand.’ A: ‘Jij houdt toch van lekker eten?, vroeg ik. Dat wist ik van Marguerite. Zij had een keer een lijstje voor mij gemaakt met jouw voors en tegens. Een van je voors was dat je goed kon koken en van lekker eten hield!’ R: ‘Had ze echt een lijstje...?’ A, onverstoorbaar: ‘Zullen we dan een keer uiteten gaan?, zei ik. Leuk!, zei jij, stuur maar een sms’je.’ R: ‘Dat deed je en ik antwoordde dat ik het heel druk had.’ A: ‘Ja. Vreemd vond ik dat. Alsof je me ineens op afstand hield.’ R: ‘Waarom zou ik? Ik wilde juist heel graag, maar op dat moment kon het echt niet.’

Scène 4

23 januari 2006. Restaurant Toscanini, Amsterdam. Beiden hebben tarbot besteld.

De eetafspraak is er toch van gekomen. Eerst hebben ze in Café Tabac een borrel gedronken. De actrice was daar trouwens veel te vroeg. Vanwege de zenuwen. A: ‘Ik voorvoelde dat het een belangrijke avond zou worden. Daarom had ik ’s middags met Kaat ook al aan de rosé gezeten.’ R: ‘En het wérd ook een belangrijke avond. We hadden het geloof ik vóór het hoofdgerecht al over kinderen.’ A, schiet in de lach: ‘Ja, ik vroeg: Waar ben je naar op zoek? Waarop jij zei: Naar een vrouw die de moeder van mijn kinderen kan zijn.’ R: ‘Dat zei ik waarschijnlijk omdat jij een stuk jonger bent dan ik. Ik was 42, jij pas 28. Het had gekund dat jij nog tien jaar wilde wachten met kinderen, terwijl ik liever geen oude vader wilde zijn. Maar gelukkig bleek jij er ook aan toe, al hoefde het niet op stel en sprong.’ A: ‘Wel grappig dat je dat op een eerste date al tegen elkaar zegt. Maar zo ging het vanaf het begin tussen ons.’ R: ‘We praatten heel gemakkelijk met elkaar. Heel open, zonder angst iets verkeerds te zeggen. Voor mij was dat nieuw.’ A: ‘Het werd laat en het voelde als vanzelfsprekend dat ik met je mee naar huis ging. Voor de vorm ben ik later nog wel terug geweest in mijn eigen huis, maar eigenlijk ben ik na die nacht definitief bij je ingetrokken.’

Scène 5

Mei 2006. Parijs onder een stralend blauwe hemel.

De acteur en de actrice vieren hun prille liefde met een kort verblijf in de Franse hoofdstad. A: ‘We waren zo verliefd! We gedroegen ons echt als dolle honden.’ R: ‘Bij modehuis Paul Smith kocht ik van gekkigheid zo’n beetje de hele winkel leeg. Een bloemetjespak, en een soort pandjesjas...’ A: ‘Voor een paar duizend euro, echt knettergek! In een dieren- winkel zagen we een schat van een puppy. Kopen?, zeiden we tegelijk. Voor de zekerheid belde ik toch eerst even met mijn vader. Doe dat nou maar niet, zei hij.’ R: ‘Ik had tegen je gezegd dat je een ring mocht uitzoeken.’ A: ‘Hij gaat me ten huwelijk vragen! dacht ik. Maar je was er niet duidelijk over wat voor soort ring je bedoelde. Of hoeveel hij mocht kosten. Bij een juwelier die zijn eigen sieraden maakte, zag ik een ring die ik mooi vond, met een blauwe steen.’ R: ‘Hij had precies de kleur van je ogen, heel mooi, dus ik zei tegen die man: Pakt u deze maar in. Maar ja, toen kwam het moment dat ik hem aan je moest overhandigen.’ Ze barsten tegelijk in lachen uit. A: ‘Dat deed je zó raar! Bij deze ring hoort natuurlijk wel een vraag, zei je. Ik dacht: Nu zegt hij het! Maar je zei niks. Je lachte maar wat.’ R, lichte blos op de kaken: ‘Ik durfde gewoon niet. Een aanzoek is zoiets groots. Ik was bang dat je het stom zou vinden. Of dat het moment veel te vroeg was.’ A, vertederd: ‘Ik moest vooral lachen. Hoe kun je een aanzoek verpesten, dacht ik.’

Scène 6

Augustus 2006. Een bankje in de Rivierenbuurt, dicht bij het huis van de acteur.

De acteur en de actrice zitten lichtelijk verslagen naast elkaar. Sinds een paar dagen weten ze dat zij zwanger is. A: ‘Het was allemaal zoveel ineens. En het was zo snel gegaan. Ik had heel sterk het gevoel: o my god, nu is alles voorbij!’ R: ‘Het was een soort ontnuchtering. Het sluitstuk van een onbezonnen periode. We hadden het over reizen gehad; dat hadden we eerst willen doen. Maar met een kind was dat ineens helemaal voorbij.’ A: ‘We wilden het graag, maar onze relatie was nog zo pril. Eigenlijk moesten we elkaar nog leren kennen.’ R: ‘Ik twijfelde weer over ons leeftijdsverschil. Jij was nog zo jong, terwijl ik... ik was al lang klaar voor het vaderschap, maar jij was nog maar nauwelijks aan het idee gewend.’ A: ‘Gelukkig konden we onze twijfels eerlijk tegen elkaar uitspreken. Daarmee waren ze wat mij betreft ook grotendeels de wereld uit.’ R: ‘In de basis zat het goed tussen ons, dat bleek nu ook weer. We konden onze angsten en zorgen met elkaar delen.’ A: ‘Dat is altijd zo gebleven. Als het even niet zo lekker gaat, kunnen we gewoon zeggen: Ik vind jou niet meer leuk of Ik vind het huwelijk niet meer leuk. Als je dat niet voor elkaar hoeft weg te poetsen, schept dat lucht. Ruimte. En dan is het eigenlijk alweer over. R: ‘Het voelt veilig als je op een onveilig moment kunt benoemen wat er aan de hand is. Dat zeiden we op dat bankje ook tegen elkaar: We houden enorm veel van elkaar en dit kind willen we allebei heel graag. Dat moet toch genoeg zijn om het ouderschap samen aan te kunnen?’

Scène 7

Januari 2007. Thuis aan de eettafel.

Het is een paar maanden voor de geboorte van Willem. De heftigste emoties rond zijn komst zijn geluwd. Het tafereel lijkt vredig. A: ‘Ineens zei jij: Zullen we het dan toch maar eens doen? Wat bedoel je? zei ik. Trouwen! zei jij. Heel terloops, zoals we – achteraf gezien – alle belangrijke beslissingen in onze relatie namen. Zo kregen we onze kinderen, zo trouwden we, zo kochten we een huis – eerst in Amsterdam, later in Haarlem. Dat terloopse past op de een of andere manier bij hoe we zijn.’ R, geamuseerd: ‘Hoe zijn we dan?’ A: ‘Intuïtief. Niet al te moeilijk.’ R: ‘Klopt. Het gaat bij ons zoals het gaat. Alsof het vanzelf spreekt. Terwijl we alles samen ontdekt hebben. We hadden geen van beiden ervaring met huwelijken of kinderen. Alles was nieuw. Maar we gingen er blind voor. Dat vind ik nog steeds zó mooi.’ A: ‘Ik stelde voor om gratis te trouwen, heel simpel. Dan konden we het jaar daarop, als de baby er was, een groot feest geven. Jij was het daar meteen mee eens.’ R: ‘Alleen even een handtekening zetten, klaar. Dat zeiden we ook tegen die ambtenaar: We hoeven geen speech, echt helemaal niks.’ A: ‘Het was een druilerige dag, ’s ochtends vroeg in de Pijp. We liepen erheen, ik met mijn dikke buik, in ons gewone kloffie.’ R: ‘We dachten: We doen dat even. Maar zo werkt het blijkbaar niet. Die ambtenaar deed precies wat we gevraagd hadden. Alleen de formaliteiten.’ A: ‘Maar toen moesten we ons jawoord geven. Ik had het niet verwacht, maar dat was zo’n romantisch moment. De tranen liepen over mijn wangen.’ R: ‘Ik hield het ook niet meer droog. Je zegt ineens ‘ja’ tegen elkaar. Hardop. Dat doet iets met je. Zelfs als het voor de rest zo kaal is.’ A: ‘Daarna was het hek van de dam. We hebben onze ouders gebeld, en onze vrienden, en iedereen was blij. Er werden de hele dag bloemen bezorgd, we dronken champagne – het was gewoon feest. En zo voelde ik het ook. Ik was getrouwd en we kregen een kind: alles waar ik van gedroomd had was ineens in vervulling gegaan.’

Scène 8

16 oktober 2017. ’s Ochtends vroeg in de slaapkamer.

De actrice is vandaag 40 jaar geworden. Nog maar nauwelijks wakker is zij door de acteur en haar zoons Willem (10) en Douwe (7) verrast met een uniek cadeau: een levensgrote, op canvas afgedrukte foto waarop haar echtgenoot (te paard!) en de jongens, alledrie in cowboykostuum, poseren als de stoere helden uit een western – midden in de woestijn, zo te zien. De actrice komt niet meer bij van het lachen. R: ‘Je reageerde precies zoals ik had gehoopt!’ A: ‘Het was ook zó geestig! Ik ben de enige hier in huis die een passie heeft voor westerns, cowboys en countrymuziek. Dat jullie dan dát als thema kiezen! En al die moeite die je moet doen om zo’n enscenering voor elkaar te krijgen – achter mijn rug om, want ik mocht natuurlijk van niets weten. Ik vond het echt ontroerend.’ R: ‘Het moeilijkste van alles was dat we ons niet mochten verspreken. Terwijl we er alle drie vol van waren. We kochten cowboyspullen in een feestwinkel en gingen naar de manege om een paard te regelen. En dan die fotoshoot. Vooral Douwe was diep onder de indruk. Jij was op een ochtend in Den Haag aan het repeteren en wij zaten hier, in de Kennemerduinen, met de fotograaf plaatjes te schieten. Geweldig!’ A: ‘Ja, ook dat nog: je hebt ook de duinen, waar ik zo graag kom, in die foto verwerkt. Je hebt er zó goed over nagedacht!’ R: ‘Het moest ook duidelijk een scène zijn. Fictie. Ik wilde een verhaal vertellen, net zoals wij dat op toneel altijd doen. Maar we doen het in het gewone leven ook met de jongens. Hoe vertel je een verhaal? Door je fantasie te gebruiken. Verbeelding is een kracht die ons alle vier verbindt.’ A, instemmend knikkend: ‘Daarom is het ook zo’n topcadeau. Die foto verbeeldt alles wat mij in mijn leven gelukkig maakt. Met de focus op mijn drie mannen.’