Toen hij haar telefoonnummer vroeg, gaf ze hem een oud nummer, want ze vertrouwde hem niet helemaal. Hij zette door en kreeg haar toch aan de telefoon. Inmiddels zijn voetballer Nigel de Jong (34) en modeontwerper Winonah de Jong-Leefland (37) vijftien jaar bij elkaar. ‘Jij zei: pak een taxi en kom naar me toe. Ik reageerde: je komt me gewoon netjes halen.’
Scène 1
Juni 2004. Een uitgaansgelegenheid in Amsterdam. Een jonge vrouw van Surinaamse afkomst is met vrienden op een jazzfeest. In de zaal ernaast viert voetbalclub Ajax het landskampioenschap. Eén van de voetballers komt even op het jazzfeest kijken. Zijn oog valt op haar. N: ‘Ik had haar al een keer ontmoet, in het uitgaansleven. Maar toen hadden we elkaar alleen begroet, heel vluchtig, ze was niet geïnteresseerd. Ik vond haar toen al een speciale verschijning. Maar ja, ik was jong, net achttien. In die periode vond ik bijna elke vrouw wel leuk. Maar toen zagen we elkaar weer op dat feest.’ W: ‘We raakten aan de praat. En toen dacht ik...’ N: ‘… hij is toch wel leuk.’ W: ‘Ik dacht: hij is toch wel héél leuk.’ N: ‘Ik kon niet op dat jazzfeest blijven, want ik was met Ajax en we moesten door naar een ander feest.’ W: ‘Maar je ging niet weg zonder mijn telefoonnummer.’ N: ‘Nee, ik ging niet weg zonder haar telefoonnummer, sowieso niet. Maar wat ik niet wist, was dat ze me een oud nummer had gegeven, omdat ze niet zeker wist of ik wel serieus was.’ W: ‘Ik dacht: je weet maar nooit. Dus ik gaf hem dat oude nummer – maar dat checkte ik wel.’ N: ‘Ik bleef maar bellen en sms’en. Proberen, proberen, proberen. Ik moest en zou haar spreken. En uiteindelijk begreep ze dat ik het wel degelijk serieus meende.’ W: ‘Toen heb ik gereageerd.’ N: ‘De aanhouder wint. Zo'n vijftig berichten later hadden we een date.’
Scène 2
Zomer 2004. Een café-restaurant aan het Rembrandtplein in Amsterdam. Nigel en Winonah gaan voor het eerst samen uit. Ze zijn allebei zenuwachtig. N: ‘Er kwam echt geen zinnig woord uit mij.’ W: ‘Haha, ik moest het echt uit je trekken! Maar ik wilde van alles over hem weten, dus ik bleef stug doorvragen. Hij was geen prater, maar we hadden toch meteen een goede klik.’ N: ‘Ik merkte al snel dat zij heel volwassen was in haar doen en laten. Echt een vrouw in plaats van een meisje. Ik was een vlotte jongen, snelle auto. Ik zei: we gaan wel effe hier- of daarnaartoe. Maar zij zei resoluut: niks daarvan, je zoekt gewoon een nette plek waar we goed kunnen zitten en praten.’ W: ‘Jij zei: pak een taxi, kom maar naar me toe. Ik zei: je komt me gewoon netjes halen. En dat heeft hij keurig gedaan.’ N: ‘Ze maakte indruk op me. Ajax was de grootste club in Europa, ik kreeg zoveel aandacht, ik had zoveel keus. Maar zij hield afstand, ik moest haar echt overtuigen. Dat raakte me, want uiteindelijk wil je een vrouw die weet wat ze wil en niet iemand die met je uitgaat omdat je een publiek figuur bent. Ik volgde mijn ingevingen en alles wat ik van mijn moeder had geleerd over respect, manieren en een vrouw behagen en hoopte dat het bij haar aankwam. Ik was dan wel goed in voetbal, maar een relatie aangaan is een heel andere tak van sport.’ W: ‘Na afloop zette hij me keurig thuis af.’ N: ‘Ik reed weg en dacht: dit kan wat worden. Ik had vlinders in mijn buik. Winonah is drie jaar ouder dan ik en als je zo jong bent, kan dat best een verschil zijn. Maar ik ben natuurlijk ook jong volwassen geworden. Dus haar leeftijd maakte me niets uit. Als iets goed voelt, moet je het gewoon doen.’ W: ‘Dat is iets wat ons bindt, dat we beide jong volwassen waren.’ N: ‘We hebben een beetje dezelfde achtergrond. We komen niet uit een milieu waar alles je komt aanwaaien. We moesten er keihard voor werken. We hebben allebei een sterke persoonlijkheid en zijn in dezelfde maand geboren. We hebben hetzelfde sterrenbeeld. Boogschutter.’ W: ‘Dat kan ook oorlog zijn hoor, met twee Boogschutters! Maar na die eerste avond dacht ik net als hij: dit kan wat worden. Ik had ook vlinders in mijn buik.’ N: ‘Toch wel?’ W: ‘Het voelde vertrouwd, ik voelde me veilig bij hem. Hij was meteen heel beschermend en dat is daarna altijd zo gebleven. Hij is heel ouderwets. Hij is de man en hij beschermt zijn vrouw, dat liet hij echt merken. Bovendien heeft Nigel heel veel humor. Hij kan mij ontzettend aan het lachen maken en dat deed hij die eerste avond meteen al.’ N: ‘Ik viel vooral op haar persoonlijkheid. Je zag aan haar en hoe ze sprak, dat ze zichzelf had opgebouwd tot de vrouw die ze was. Dat sprak mij aan. Natuurlijk is ze een heel mooie vrouw, maar als je een relatie met iemand wilt beginnen, moet je door die schoonheid heen kijken en proberen te zien: is zij iemand met wie ik mijn leven kan delen? Ik ben een grappenmaker, maar in werkelijkheid kijk ik de kat uit de boom. Ik observeer mensen, ik houd ervan om mensen te lezen. Zij was moeilijk te lezen. Dat vond ik interessant. Ik liep daar niet voor weg, het trok mij juist aan.’
‘Dat kan ook oorlog zijn hoor, met twee boogschutters...' –Winonah
Scène 3
Een zomeravond in 2004. Een appartement in Amsterdam-West. Nigel en Winonah zitten op het balkon van het huis van haar moeder. Op een gegeven moment kijkt hij haar heel serieus aan. W: ‘Toen zei hij: wil je mijn vriendin worden? Dat was zo’n mooi moment, dat vergeet ik echt nooit meer. Hij heeft het mij officieel gevraagd.’ N: ‘Ik ben opgevoed door vrouwen, door mijn alleenstaande moeder, door mijn tante en mijn oma. Ik hoorde hoe zij spraken over mannen. Hoe het wel moest en hoe het niet moest. Ze leerden me dat je altijd respect moet hebben. Dus voor mij was het niet vanzelfsprekend dat Winonah meteen mijn vriendin was. Ik heb het op de ouderwetse manier gevraagd en daarna netjes aan haar moeder verteld.’ W: ‘Ik zag dat hij heel romantisch kon zijn. Dat is hij nog steeds.’ N: ‘Tenminste, ik probeer het.’ W: ‘Mijn moeder was totaal niet verrast, want ik had het voortdurend over hem. Ze zei: hè hè eindelijk, het is officieel. Kort daarna ben ik bij hem ingetrokken.’
Scène 4
Begin 2006. Een appartement in Hamburg. Nigel heeft een contract getekend bij Hamburger SV. Winonah en hij zijn naar Duitsland verhuisd. Een sprong in het diepe. W: ‘Op jonge leeftijd waren we daar helemaal alleen in het buitenland.’ N: ‘Het was niet makkelijk, want we waren nog geen wereldreizigers. Als kind was ik alleen in Nederland met vakantie geweest, dus ik was niet echt bekend met het buitenland. Ik kende alleen Amsterdam, daar waren mijn vrienden en mijn familie.’ W: ‘Hij was veel met zijn werk bezig en ik moest het in mijn eentje zien te rooien. Dat was pittig. Alles uitzoeken, de taal leren, mijn rijbewijs halen.’ N: ‘Dan kom je elkaar echt tegen. Want je hebt om te beginnen alleen elkaar.’ W: ‘Maar gelukkig hadden we toen al een goede band.’ N: ‘Er zijn altijd wel momenten in je leven dat je denkt: pfff! We moesten wennen. Zeker in Duitsland, want dat is best wel een kil land. Het was niet zo makkelijk om daar vrienden te maken. Soms dacht ik: waarom kan ik niet gewoon in een gespreid bedje terechtkomen?’ W: ‘Maar wij komen uit families waar niet alles al voor ons klaar lag. Onze moeders stonden er allebei alleen voor, dus we weten wat knokken is. Dat zat al in ons systeem. We wisten gewoon: we lossen het op. En zo hebben we het daarna altijd gedaan.’
Scène 5
Maart 2007. Een ziekenhuis in Hamburg. Na een lange bevalling komt een klein meisje ter wereld. Haar ouders geven haar een bijzondere naam: Isaura-Siënna. W: ‘We wilden allebei vroeg kinderen.’ N: ‘Als je jong kinderen krijgt, heb je een betere interactie met hen.’ W: ‘Hij was aan het trainen, op het moment dat ik de test deed. Ik was zo blij toen ik bevestigd kreeg dat ik zwanger was. Bij thuiskomst liet ik je de test zien en ik weet nog hoe je reageerde. Je keek in je broek en je zei: yes, het werkt! Dat was zo grappig. De zwangerschap verliep goed, maar het was een heftige bevalling. Ik heb er geloof ik twee dagen over gedaan.’ N: ‘Zeventien uur was het.’ W: ‘De volgende ochtend moest hij meteen naar de club, want hij had maar één dag vrij gekregen.’ N: ‘Ik moest een wedstrijd spelen, we moesten ons kwalificeren voor Europa. Het kon niet anders.’ W: ‘Je dochter werd geboren, je gaf ons een knuffel en doei.’ N: ‘Maar ik ging wel met een heel goed gevoel weg. Ik zat op een roze wolk. Ik was zo blij met mijn dochter.’ W: ‘Ze is nog steeds echt papa’s kind.’ N: ‘Twee jaar later is onze zoon Kyan geboren. Ik zat in Engeland voor een medische test, want ik zou een transfer maken naar Manchester City. En toen belde Winonah. Ze zei: ben je er klaar voor? Je krijgt een zoon!’
‘De aanhouder wint: vijftig berichten later hadden we een date’ –Nigel
Scène 6
Oktober 2008. Het appartement van Nigel in Amsterdam-West. Nigel geeft zijn dochtertje een klein doosje. Hij zegt: dit moet je aan mama geven. N: ‘We waren gezegend met een meisje en een jongen. Het moment was voor mij gekomen om haar te vragen echt mijn vrouw te worden. Ik wilde die bekroning. Ik had een ring gekocht en liep daar al een paar weken mee rond. Ik hield hem de hele tijd bij me, want ik was doodsbang dat ze hem anders zou vinden. Ik had hem nog net niet aan mijn huid vastgeplakt. Maar elke keer dacht ik: dit is de gelegenheid niet, want ik wilde haar op een speciaal moment vragen. Uiteindelijk kon ik niet meer wachten. We waren in Nederland, in mijn oude appartement in Amsterdam-West. Ik legde het mijn dochter uit: dit moet je aan mama geven. Ik was best zenuwachtig. Het is een grote gebeurtenis in je leven.’ W: ‘Ze liep met het doosje naar me toe en hij ging op zijn knieën en samen maakten ze het doosje open. En toen vroeg hij het. Ik heb zo gejankt!’ N: ‘Het jaar daarop zijn we in een bekend hotel in Amsterdam getrouwd. Met een kleine groep van ongeveer dertig gasten. Alleen familie en heel goede vrienden. Het was een prachtig mooie dag.’
Scène 7
Lente 2019. Het terras in Doha, Qatar. Nigel en Winonah ontbijten aan zee. De zon schijnt. Vogels fluiten. W: ‘Sinds Nigel bij Al-Ahli speelt, hebben we een ander leven. Hij traint maar één keer per dag, in de avond, omdat het overdag te warm is. Dus we hebben tegenwoordig de ochtenden samen.’ N: ‘Ik ben nu veel meer thuis dan toen ik in Europa speelde. In Engeland was ik voortdurend weg. Toen werd ik zo geleefd, omdat voetbal daar zo’n grote sport is. En daarnaast had ik natuurlijk ook nog het Nederlands elftal.’ W: ‘Het was een hectische periode, ook omdat de kinderen nog klein waren. Maar als je trouwt is dat door dik en dun. We krabbelen niet terug als het moeilijk wordt. Ik heb ook ja gezegd voor de mindere periodes. We zijn de laatste twee jaar drie keer verhuisd. In Amerika zaten we net drie maanden in ons nieuwe huis, toen hij thuiskwam met het nieuws dat we opnieuw moesten verhuizen, naar Turkije. Hij durfde het nauwelijks te zeggen. Maar ik heb er nooit een probleem van gemaakt. Hij heeft een korte carrière, hij kan maximaal tot zijn 39ste door en dan is het klaar. Waarom zou ik dat van hem afpakken of klagen? We hebben een ontzettend mooi leven, we reizen de wereld rond. Die ene keer extra verhuizen, maakt me echt niet uit.’ N: ‘Ons geheim is: we blijven nooit hangen in negativiteit. We kunnen clashen. We zijn beide koppig, beide perfectionistisch. We willen allebei ons gelijk halen. Dus het kan wel knetteren. Maar we zijn ook pleasers. We houden ervan als andere mensen gelukkig zijn, als andere mensen het goed hebben.’ W: ‘Ik ben nog steeds verliefd op mijn man.’ N: ‘Oh ja? Goed om te weten!’ W: ‘Hij is voor mij nog steeds de enige.’ N: ‘Zij voor mij ook, hoor.’ W: ‘Natuurlijk maak je ruzie en heb je strijd. Maar dat heeft iedereen. Wij komen er altijd weer uit.’