Esther Verhoef over eerste ontmoeting met grote liefde Berry: 'Ik zocht hem op wanneer ik kon, maar hij nam mij totaal niet serieus'

Zij was op slag verliefd toen ze hem zag, hij was echter niet meteen hoteldebotel. Inmiddels zijn Esther (56) en Berry (57) Verhoef al bijna veertig jaar heel happy met  elkaar. En in een nieuwe fase van hun leven nu alle drie de kinderen zijn uitgevlogen. 

Esther Berry Verhoef

Zij was op slag verliefd toen ze hem zag, hij was echter niet meteen hoteldebotel. Inmiddels zijn Esther (56) en Berry (57) Verhoef al bijna veertig jaar heel happy met elkaar. En in een nieuwe fase van hun leven nu alle drie de kinderen zijn uitgevlogen.

Scène 1

Najaar 1985. Berry's studentenhuis en aangrenzende dierenwinkel. Esther gaat naar haar bijbaantje en ziet daar een jongen die haar behoorlijk van haar stuk brengt.

E: 'Ik werkte op vrijdagavond en zaterdag in een dierenspeciaalzaak in Rosmalen, en aangrenzend zat een studentenhuis. In de winkel hadden we alleen maar koud water, dus als ik een emmertje sop wilde maken, moest ik warm water halen in het studentenhuis. Daar zag ik Berry voor het eerst. Hij zat op de koelkast met zijn donkere haar en lange donkere wimpers, en de avondzon viel op een bepaalde manier in zijn ogen waardoor ik dacht: zo, die is knap. Eigenlijk was ik op slag verliefd, alleen hij nog niet op mij.'

B: 'Ik was net het huis uit, het studentenleven aan het ontdekken, en ik was niet echt bezig met meiden. Zij liep daar bovendien in een tuinpak met een permanentje.'

E: 'Ja, ik had zo'n hysterische jaren-tachtigkuif. Ik zocht hem in de periode daarna op wanneer ik kon, maar hij nam mij totaal niet serieus. Pas een jaar later hadden we de eerste date.'

B: 'We raakten langer aan de praat toen mijn dwergpapegaai dood neerviel.'

E: 'Ik zag hem regelmatig door het raam van de woonkamer met die vogel. Dat beestje zat dan op zijn hoofd, en ik weet dat ik hem alleen nog maar leuker ging vinden, omdat hij ook nog eens goed was met dieren. De eigenaar van de dierenwinkel had al een paar keer gezegd: "Die jongen ziet jou ook wel zitten", maar ik dacht: als hij mij zo leuk vindt, kan hij toch gewoon de winkel in lopen? Diezelfde dag stond hij binnen en zei: "Mijn dwergpapegaai is ermee opgehouden."'

B: 'Ik wilde een nieuwe en heb Esther aangewezen welke ik mooi vond. Ze probeerde 'm te pakken met een handschoen, omdat ze hard kunnen bijten. Waarop ik zei: "Kom maar", en ik pakte hem met mijn blote hand.'

E: 'Een vervoersdoosje hoefde hij ook al niet. Terwijl hij daar zo nonchalant met die dwergpapegaai in z’n hand stond, vroeg hij iets in de trant van: “Ga jij eigenlijk nog stappen?” Toen hebben we afgesproken in een gelegenheid in de binnenstad van Den Bosch waar ik altijd kwam. Alleen waren mijn ouders best wel streng en ik moest om half twaalf al thuis zijn. Berry kwam daar pas om kwart voor elf aan, want hij was natuurlijk vrij om te gaan en staan waar hij wilde. Toch was ik allang blij dat hij er was en de keer erna heeft hij mijn vader vanuit de bruine kroeg gebeld. Dat moest nog met zo’n ouderwetse telefoon die op de bar stond. “Het wordt wel wat later, maar ik zorg dat ze veilig thuiskomt”, deelde hij mee.’

B: ‘Zo is het begonnen tussen ons. Bij mij heeft de liefde echt moeten groeien, maar ze bleek een blijvertje.’

Scène 2

Voorjaar 1995. Een woonboerderij aan de dijk bij de Maas.

B: 'huis rond ons twintigste: een bouwval die we opknapten en weer doorverkochten. Dat opknappen is echt een rode draad in ons leven.’

E: ‘Huisje flippen heet dat tegenwoordig, we hebben in zoveel bouwvallen gewoond. Berry vond het fantastisch, maar ik was er op een gegeven moment helemaal klaar mee. Toen vonden we de woonboerderij waar we altijd al van gedroomd hadden, want we hadden veel ruimte nodig en konden er met honden, katten, kippen en ganzen wonen. Het pand was echter oud en half ingestort, we hebben nog acht jaar moeten verbouwen. Het grootste deel van de tijd woonden we in de schuur.’

B: ‘We hadden een vaste baan, maar die dierenliefde zat er bij ons allebei heel erg in. Esther was er altijd mee bezig, zo had ze nog een bedrijfje in luxe hondenriemen naast haar werk.’

E: ‘Toen ik nog in de dierenspeciaalzaak werkte, maakte ik folders voor mensen die een dier aanschaften. Ik had heel erg de drang om mensen te informeren, zodat het leven van het dier beter zou worden. We kregen een Franse bulldog, en daar was in het Nederlands weinig informatie over te vinden; internet bestond nog niet. Dus ging ik een boek schrijven, ook weer vanuit de drang om via de eigenaren de dieren te helpen. Vanuit de uitgever kwam al snel de vraag of ik nog meer dierenboeken wilde schrijven. Ik wilde niets liever.’

B: ‘Esther was inmiddels zwanger van onze oudste en al snel bleek het schrijfwerk niet meer te combineren met haar full- timebaan. We reisden veel samen om al die dieren vast te leggen, dus uiteindelijk heb ook ik besloten mijn baan op te zeggen. Ik was accountmanager bij een afvalverwerkings- bedrijf en dat was niet iets waarvan ik dacht: dit wil ik de rest van mijn leven blijven doen. Voor Esther waren die boeken haar grote passie, dus uiteindelijk heb ik gezegd: “Ga jij hele- maal voor je droom, dan neem ik de zorgtaak thuis op me”, eerst voor onze zoon, later ook voor onze dochters. Onder- tussen ging ik door met het renoveren van onze boerderij.’

E: ‘Het was een grote stap, maar ik vind het heel mooi dat hij dit heeft gedaan, zodat ik helemaal voor mijn carrière kon gaan. In die tijd was het nog niet gebruikelijk dat een man stopte met werken. Op zijn werk geloofden ze niet dat hij een promotie hiervoor liet gaan. Uiteindelijk heb ik bijna zestig boeken over huisdieren geschreven, totdat ik besefte dat ik het niet meer met hart en ziel deed.’

B: ‘Dan vroeg ik: “Hoe is je dag geweest?” en zei Esther: “Ik heb twaalfhonderd woorden geschreven en veertig foto’s gemaakt.” De liefde waarmee ze altijd over haar werk had gepraat, zat er niet meer in.’

E: ‘Ik was mezelf alleen nog maar aan het herhalen. In die tijd las ik veel thrillers, maar er waren er weinig die me echt boeiden. Dus ben ik zelf gaan schrijven wat ik graag wilde lezen. Dat werd Onrust, niet per se een groot commercieel succes, maar ik werd wel genomineerd voor een Gouden Strop. Voor mij was dat een bevestiging van: oké, ik kan dus blijkbaar wel schrijven, en dat gaf me een boost om ermee door te gaan.’

De hele scènes uit het huwelijk van Esther en Barry lezen? Je checkt het in de nieuwe Elegance. Nu in de winkels!

Personality
  • Jill Waas
  • Stef Nagel