Kunstportret: William Morris

De belangrijkste ontwerper ooit. Een utopisch denker. De grondlegger van het fantasygenre. Een genie op het gebied van designs. Wie in de geschiedenis van de persoon William Morris duikt, komt flink wat krachttermen tegen. William Morris werd geboren op 24 maart 1834 in Walthamstow in het Britse Essex als een van de tien kinderen van een welvarende middenklassefamilie. Zijn vader was een succesvolle effectenmakelaar, waardoor William, zijn vijf broers en vier zussen in luxe opgroeiden, privéonderwijs kregen en uiteindelijk zoveel erfden dat ze nooit meer hoefden te werken. Maar daar was deze Morris veel te ambitieus voor. Wilde hij in zijn jonge jaren nog geestelijke worden, al snel ontwikkelde hij een grote liefde voor de verhalen van Walter Scott, die ervoor zorgden dat zijn fantasie en creativiteit zich ontwikkelden en hij oog kreeg voor landschappen, gebouwen en designs. Later zou Morris bekend komen te staan als de geestelijk vader van de Arts and Crafts-beweging, een designstroming die streefde naar een herleving van de ambachten en verbetering van decoratieve ontwerpen en architectuur. Dat zijn loyaliteit aan die authentieke ambachten er al op jonge leeftijd was, bleek wel toen William als 16-jarige tijdens een familiereis de Great Exhibition in Londen weigerde te bezoeken, omdat deze een eerbetoon was aan het machinetijdperk. De ontwerper in spe vond het maar smaakloos.

Vriendschap voor het leven

Morris ging klassieke talen studeren aan de Universiteit van Oxford en daar ontmoette hij Edward Burne-Jones, die later een beroemd schilder zou worden. Het was het begin van een vriendschap voor het leven. Via hem kwam hij in contact met een groep studenten die zichzelf ‘The Set’ en ‘The Brotherhood’ noemden. Ze lazen samen romantische verhalen over middeleeuwse ridderlijkheid en zelfopoffering. Onder invloed van deze groep ging Morris zich steeds meer afzetten tegen de industrialisering, die naar zijn mening alleen maar waardeloze massaproductie opleverde. De bevlogen Morris – die ook nog een architectenopleiding volgde – besloot dat zijn ambities toch meer in de kunst lagen. Zijn credo was dat de kunstenaar een ambachtsman moest worden en de ambachtsman een kunstenaar. Kunst was niet alleen om naar te kijken, maar ook om te gebruiken. Zo ontwierp hij gedurende zijn leven behang, textiel, tegels, tapijten, meubels, glas in lood en interieurs. Maar daar bleef het niet bij, Morris schreef ook vele gedichten en boeken. Via zijn vriend Edward Burne-Jones kwam hij in contact met kunstenaar Dante Gabriel Rossetti (een van de oprichters van de Pre-Raphaelite Brotherhood) en Morris werd gevraagd mee te werken aan muurschilderingen voor de Oxford Union Society, een bekende debatvereniging. Tijdens deze werkzaamheden ontmoette hij de dochter van de lokale stalknecht, Jane Burden. Een meisje van simpele komaf, maar met zo’n buitengewone schoonheid dat alle kunstenaars door haar betoverd raakten. Rossetti noemde Jane, met haar bleke huid en koperkleurige haar, een ‘levend kunstwerk’. De rest van zijn leven bleef zij zijn muze, maar hij was al verloofd en dus was het Morris die Jane het hof maakte en in 1859 met haar trouwde. Ze kregen twee dochters: May en Jane Alice. Hoewel een affaire nooit officieel is bevestigd, gingen de geruchten dat Gabriel Rossetti en Jane jarenlang méér waren dan alleen kunstenaar en model. Nadat zijn eerste vrouw overleed, ging zij een tijdlang bij hem wonen in een huis dat hij samen met goede vriend Morris had gekocht. Niemand vond dat vreemd, William Morris vond het juist wel prettig om langere periodes in eenzaamheid te kunnen werken.

De kunstenaar MOEST een ambachtsman worden EN DE ambachtsman een kunstenaar

Huis voor zijn vrouw

In het jaar van hun huwelijk ontwierp Morris samen met een andere goede vriend, Philip Webb, een huis voor zijn vrouw in Londen: Red House. Edward Burne-Jones ontwierp de muur decoraties en glas-in-loodramen. Red House, met zijn indrukwekkende muurschilderingen en kleden van handgeborduurde stoffen, zou de blauwdruk vormen voor de latere Arts and Crafts-huizen. In 1861 startte de ontwerper zijn eigen bedrijf, Morris & Company. Officieel was het een collectief bedrijf dat eerst Morris, Marshall, Faulkner & Co. heette. Maar in 1875 kwam het volledig in handen van William Morris en ging het verder onder de naam waaronder het nog steeds groot is: Morris & Co. Het bedrijf bracht verschillende middeleeuwse ambachten samen, waarbij alles op authentieke wijze werd vervaardigd. Denk aan: meubels, glas in lood en borduurwerk. In 1864 ontwierp Morris zijn eerste drie behangcollecties, die hij Trellis, Daisy en Fruit noemde. Hij was ook een pionier op het gebied van marketing en creëerde spectaculaire showrooms en etalages om zijn klanten te lokken.
Er was een probleem: Morris wilde dan wel ontwerpen voor iederéén, maar het gewone volk kon zijn kunstzinnige gebruiksvoorwerpen helemaal niet betalen. Vijf jaar nadat hij met zijn gezin in Red House was gaan wonen, moesten ze het dan ook alweer verlaten vanwege grote financiële problemen. Ondanks het feit dat er die eerste jaren niet veel geld binnenkwam bij Morris & Company, bouwde het bedrijf wel een goede reputatie op en haalde een paar belangrijke opdrachten binnen om nieuwe kerken te decoreren. Met zijn kunstenaarsclub mocht Morris eind jaren zestig ook eetkamers in het South Kensington Museum (het latere V&A Museum) en in St. James’s Palace ontwerpen. Het was ook de tijd dat Morris zijn anti-industriële boodschap in gedichten begon te verkondigen. Hij schreef The earthly paradise, dat later wereldberoemd zou worden.

Oxford street

Toen Morris in 1875 eenmaal de enige eigenaar van Morris & Co. was, groeide het bedrijf snel, omdat hij in hoog tempo nieuwe geprinte en geweven stoffen, behang, vloerkleden en wandtapijten ontwierp. Hij opende in 1877 een winkel op Oxford Street – toen ook al een van de belangrijkste winkelstraten van Londen – en nam in 1881 de textielfabriek Merton Abbey Mills over om alle werkplaatsen van zijn bedrijf onder één dak te kunnen brengen. Morris begon zich ook steeds meer met politiek te bemoeien. Hij verzette zich tegen het kapitalisme – zijn ideaal was een maatschappij zonder klassenonderscheid – liep mee in marsen, was in 1884 medeoprichter van de Socialist League en stond ook vaak op straat speeches te geven. Morris verlangde naar kunst die voor en door het volk gemaakt werd. Hij zorgde dat ‘gewone’ arbeiders zich konden ontwikkelen in zijn ateliers, maar het probleem bleef dat alleen de rijken zijn ambachtelijke en met zoveel liefde gecreëerde ontwerpen konden betalen; dat frustreerde hem enorm. Aan het einde van zijn carrière liet Morris zijn dochter May steeds meer de zaken overnemen. In zijn laatste jaren focuste hij zich meer op schrijven en publiceerde hij onder andere het inmiddels fameuze News from nowhere, waarin hij zijn utopie beschreef: een wereld zonder kapitalisme, industrialisatie en vervreemding, waarin iedereen kunst maakt en daarvan geniet. Ook richtte hij in 1891 Kelmscott Press op, dat boeken drukte en inbond in middeleeuwse stijl. Hij legde zich helemaal toe op The Kelmscott Chaucer, het pronkstuk van de uitgeverij, en kreeg dit boek net af voordat hij op 3 oktober 1896 overleed, vermoedelijk aan tuberculose. Zijn dokter wist het echter mooier te verwoorden en beschreef zijn doodsoorzaak als ‘gewoon William Morris zijn, en meer werk hebben gedaan dan tien man tegelijk’. Een passend eer-betoon aan een man die, met zoveel passie voor de ware ambachten, zoveel mogelijk wilde aanpakken in zijn leven.

Morris verlangde naar KUNST die voor en door HET VOLK werd gemaakt

Tijdloze ontwerpen

Na zijn dood floreerde Morris & Co. meer dan ooit. Na 1900 gaf het bedrijf zes collecties machinaal bedrukt behangpapier uit: Carnation, Merton, Oaktree, Tomtit, Anemone en Thistle. Het is maar goed dat William Morris dit niet meer heeft hoeven meemaken, want deze vorm van industrialisatie zou hem alleen maar grote ergernis hebben bezorgd. Dochter May werd een bekend industrieel ontwerpster, iets wat haar vader gelukkig ook niet meer heeft geweten, gezien zijn aversie daartegen.
De prints en behangsels van Morris zijn eigenlijk altijd tijdloos gebleven. In 1966 gebruikte de beroemde Londense boetiek Granny Takes a Trip op King’s Road de iconische ontwerpen voor een kledinglijn die door grote sterren als George Harrison werd gedragen. In 1984 bracht Sanderson de eerste machinaal bedrukte behang- en stoffencollectie met Morris & Co.-ontwerpen uit. En in 2017 lanceerde kledingmerk Loewe een collectie op basis van de prints van Morris. Maar de bekendste fashionsamenwerking was misschien wel die met H&M, dat in oktober 2018 zijn iconische prints opnieuw tot leven bracht in een romantische collectie. Daarmee bewees de kledinggigant nog maar eens: William Morris raakt nooit uit de mode!

Waar is William?
Het werk van William Morris kun je onder andere zien in het V&A Museum in Londen, dat vele soorten behang en kleden in de collectie heeft. In Hammersmith is The William Morris Society te bezoeken, een museum dat gelegen is bij het Kelmscott House, het laatste huis van het Morris-gezin (het huis zelf is niet open voor publiek). Ook het Red House met zijn originele inrichting, gelegen in Bexley – heath in Zuidoost-Londen, is te bezoeken. Evenals Standen House, Wightwick Manor en Buscot Park, waar zijn interieurs bewaard zijn gebleven. Houd er rekening mee dat de locaties en bijbehorende tuinen vanwege het coronavirus gesloten kunnen zijn.
Kijk voor meer informatie op: nationaltrust.org.uk, vam.ac.uk en william – morrissociety.org.

Laatste nieuws