John Grisham: de koning van de juridische thriller

Je werkte als advocaat in een klein stadje, waarom ben je gaan schrijven?

‘Dat begon als een geheime hobby. Ik heb nooit vakken voor creatief schrijven gevolgd en ik droomde er ook nooit van om schrijver te worden. Ik had gewoon een verhaal, waarvan ik dacht dat het fantastisch was; een rechtbankdrama gezien en verteld door de ogen van een jonge, idealistische advocaat in een kleine plaats in Mississippi. Die advocaat was ik zelf. Ik had destijds een kleine praktijk en probeerde een salaris te verdienen om van rond te komen met mijn vrouw en kinderen. Ik droomde er destijds van een grote zaak te krijgen, een waarin ik de ster zou zijn in een grote rechtszaal met een jury. Die grote zaak heb ik nooit gekregen.’ 

En werd dat eerste boek een succes?

‘Ik heb drie jaar gewerkt aan A time to kill. Daarbij moest ik het doen met een kwartiertje hier en een momentje daar. Als ik ergens voor een zaak moest wachten, dan had ik altijd een kladblok bij me om in te schrijven. Dat werd een gewoonte. Ik was verbaasd hoe snel de vellen zich opstapelden. Voor ik het wist had ik een enorm manuscript van meer dan 1000 pagina’s. Daarvan heeft mijn redacteur uiteindelijk meer dan een derde geschrapt. Ik was door het dolle toen het werd gepubliceerd. Maar het was een complete flop en niemand kocht het.’ 

Toch zette je door?

‘Ja. Ik had mezelf nou eenmaal de gewoonte aangeleerd om te schrijven en ik had ook al een idee voor een tweede boek. Dus ik zei tegen mijn vrouw, die trouwens nog steeds mijn beste vriendin en al vanaf het begin mijn editor is: ik ga dit nog één keer doen. Als het tweede boek ook niks wordt, dan stop ik er mee. Ik werd namelijk ook moe van al dat schrijven. Dat tweede boek, The firm, was direct een succes. Toen dat duidelijk werd, ben ik meteen gestopt met mijn werk als advocaat. Ik ben het advocatenkantoor uitgelopen zonder achterom te kijken. Ik heb niet eens de lichten uitgedaan.’

Hoe ben je te werk gegaan?

‘Bij A time to kill had ik geen idee wat ik deed. Ik heb een jaar lang als een gek gewerkt. Halverwege het boek wist ik niet eens hoe het verhaal verder moest. Dat was een les voor me. Toen heb ik geleerd om eerst een samenvatting van het verhaal te maken. Als ik lesgeef aan beginnende schrijvers is dat altijd het eerste wat ik vertel: maak een samenvatting en bepaal de opbouw van je verhaal. Waar ga je naartoe en wat is het einde? 
Ik plan nog steeds al mijn boeken van begin tot eind, zelfs na veertig jaar. Ik weet als ik begin precies wat er in welk hoofdstuk gaat gebeuren. Dat is leuk om uit te werken bij de eerste tien hoofdstukken, maar bij hoofdstuk veertig ben je daar wel klaar mee. Het voordeel is dat je alles in zijn geheel ziet en daarmee weet je ook meteen welke subplots je niet nodig hebt, welke karakters je eruit kunt halen en wat niet werkt voor het verhaal. Nog een les die ik mijn studenten altijd meegeef: begin niet aan de eerste scène, voordat je de laatste weet. Of… schrijf niet het eerste woord, voor je het laatste weet. Dat is niet altijd makkelijk, maar zo kun je nooit verdwalen.’ 

Wat heeft je geholpen bij het schrijven?

‘Ik heb maanden achtereen de boeken van de New York Timesbestsellerlijst gelezen. Dat was een vorm van zelfscholing, want zo kreeg ik al snel in de gaten wat goed verkoopt. Daarbij leerde ik veel over structuur en karakters. En toen ik aan mijn tweede boek begon wist ik dus ook wat er nodig is om een verhaal te laten werken.’

‘Ik droomde er nooit van om schrijver te worden’

Welke boeken van die bestsellerlijst zijn je bijgebleven?

‘De boeken van John le Carré, hij is een van mijn favoriete schrijvers. Little drummer girl is mijn favoriet van hem, echt een klassieker onder de spannende boeken en pakkend van begin tot eind. Andere must-reads, niet per se van de lijst toen, zijn van John Steinbeck. Ik weet nog dat ik als kind dacht: ik zou willen dat ik zo helder kon schrijven als hij. Dat hou ik altijd in gedachten als ik schrijf; wees helder en schrijf wat je wilt zeggen. Andere favoriete schrijvers van me zijn Ken Follett, Robert Ludlum en James Lee Burke.’

Wat gebeurde er na het succes van The firm?

‘Het boek stond vrij snel op de bestsellerlijst van de New York Times, best een big deal, want als nieuwe schrijver kom je daar niet zo snel tussen. Toen dat gebeurde ben ik direct naar New York gereisd voor interviews en promoties. Tijdens een etentje van mijn uitgever met directeuren van boekenwinkels zat ik naast een man die mijn leven heeft veranderd. Hij zei: alle grote schrijvers brengen elk jaar een boek uit. Daar had ik nooit eerder bij stil gestaan, maar inderdaad; schrijvers als Stephen King, Robert Ludlum en Tom Clancy schreven een boek per jaar. Ik ben zo snel ik kon naar huis gegaan om verder te werken aan The Pelican Brief, zodat het op tijd af zou zijn. Sindsdien schrijf ik elk jaar een boek.’

Hoe doe je dat, elk jaar een nieuw boek?

‘Het is simpel: ik begin elk jaar op 1 januari. Dat gold ook voor dit nieuwste boek, De onschuldigen. Het eerste woord schreef ik op 1 januari 2019. Ik sta elke dag om zeven uur op om te typen in het kantoortje achter ons huis. Daar staat een bureau, mijn computer, een koffieapparaat en het is versierd met kleurrijke quilts. Er is geen internet, geen telefoon, geen fax en geen muziek. Ik schrijf van 7 tot 10 uur. Daarna doe ik het wat rustiger aan. Na drie uur concentreren moet ik altijd even lopen of golfen, of mijn vrouw lastigvallen in ons huis. Die kan meestal niet wachten tot ik weer naar mijn kantoor ga. Op een goede dag schrijf ik met gemak 2000 woorden, soms schrijf ik er 1000. Mijn vrouw leest altijd de eerste draft voordat ik het naar de uitgever stuur en dan krijg ik het nog een paar keer terug tot het perfect is.’

Heb je nooit last van een writer’s block?

‘Gelukkig is dat nooit gebeurd. Er is altijd weer een nieuw verhaal geweest. En mocht het voorkomen, dan hoop ik dat ik besluit een tijdje te stoppen en mijn vrouw echt te gaan vervelen. Zij zegt heel vaak: waarom neem je geen jaar vrij? En dan zeg ik altijd: oké, wat gaan we dan doen? Dan moeten we wel weggaan, want als we thuis zijn dan ga jij paardrijden en de kleinkinderen zien en ik speel golf en verder vervelen we ons. We doen een hoop non-profitwerk, maar ook dat ga ik niet fulltime doen. Dan stel ik voor om in Parijs te gaan wonen voor een jaar, maar dat wil ze niet. Want ze is dol op ons huis en op de kleinkinderen.’

Dit nieuwe boek is geïnspireerd op Centurion Ministries, kun je daar iets meer over vertellen?

‘Centurion Ministries is een echte organisatie, waarop mijn Guardian Ministries in het boek is gebaseerd. Ik gaf ooit een lezing op Princeton University en ontmoette daar Jim McCloskey, de oprichter van de organisatie. Zijn doel is het vrijpleiten van gevangenen, die onterecht levenslang vastzitten. Ik sprak op zijn jaarlijkse fundraiser, waar ook 15 mannen waren uitgenodigd die allemaal onterecht jaren in de gevangenis hadden gezeten. Inmiddels heeft hij 62 mannen en 1 vrouw vrij kunnen spreken. Het grappige is, dat die vrouw nu is getrouwd met een van de mannen die vastzat. Hun verhalen zijn fenomenaal en al die mensen zijn vrij vanwege McCloskey. Jim inspireerde mij tot het karakter Cullen Post. Een man die het niet kan laten anderen te helpen. Zo zie je maar, in alles zit een goed verhaal. Je moet het alleen weten te vinden.’

Over De onschuldigen

Een zwarte man wordt onterecht beschuldigd van moord. Hij verdwijnt jaren achter de tralies. Twintig jaar later ontvangt advocaat en priester Cullen Post een brief van Miller, waarin hij om hulp vraagt. Cullen is oprichter van Guardian Ministries en staat onterecht veroordeelden bij. Cullen stuit op onrecht, tegenwerking en machtsmisbruik tijdens een spannende strijd om Millers onschuld te bewijzen.

Laatste nieuws