‘Ik heb altijd mijn best gedaan om mensen te laten floreren’

Barbara van Beukering kreeg in 2002 de kans om hoofdredacteur van Volkskrant Magazine te worden. Daar was ze ook aan toe, vond ze. Ze stond al aan het hoofd van drie glossy’s: Baby, Avantgarde en BLVD – en was nu klaar voor een journalistieke uitdaging. Het werd Volkskrant Magazine, terwijl haar man Thomas de zorg voor hun vier kinderen op zich nam.

‘Ik heb altijd mijn best gedaan om mensen te laten floreren’

Er was alleen een probleem: de redactie van Volkskrant Magazine zag haar totaal niet zitten. ‘Te licht, niet een van ons.’ Iemand van de redactie beschreef haar als ‘LOM-schooljuf ’ (voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden, red.) en zichzelf en collega’s als ‘wij gymnasiasten’ (die wist kennelijk niet dat Barbara een gymnasiumopleiding achter de rug had). En er kwam zelfs een handtekeningenactie tegen haar op gang. Terugblikkend: ‘Het was allemaal heel pijnlijk. Niemand van die redactie kende me, maar iedereen had wel al een hard oordeel over me.’

Dacht je niet: als het zo moet, dan doe ik het maar niet?

‘Jawel. Ik sprak erover met Matthijs (van Nieuwkerk, red.). Die zei: wil je dan op je 65ste nog steeds leidinggeven aan glossy’s? Ik besloot: ik ga daar gewoon zitten, want ik wil het graag.’

Moedig.

‘Het was zeker niet leuk de eerste maanden. Het viel echt stil als ik de redactie opliep. Maar als ik ’s ochtends naar mijn werk fietste, dacht ik de hele tijd: relativeer dit, het is maar een baan, je hebt een leuk gezin, een leuke vent, dat is wat echt telt. Zo ben ik er ook doorheen gekomen. Toen werd het blad een succes en kreeg ik de club achter me.’

Heeft iemand van de redactie ooit excuses aangeboden?

‘Nee. Maar bij mijn afscheid waren er alleen maar warme woorden en complimenten van de redactie.’

Daarna werd je hoofdredacteur van Het Parool.

‘Dat was een soort droom, een droombaan. Maar ik dacht: dat wordt het niet, ik heb nog nooit voor een krant gewerkt. Toen belden ze en... ik was supergelukkig. Ik dacht: ja, deze uitdaging ga ik aan!’

Je gaat geen enkele uitdaging uit de weg, hè?

‘Nee. Ik heb altijd wel zin. Als ik wakker word, heb ik zin in de dag en de dingen die ik ga doen. Ik heb eigenlijk overal zin in, dat zit gewoon in me.’

Vorig jaar stopte Barbara van Beukering met werken bij bladen en kranten. Ze was vijftig. Ze had 28 jaar aan een stuk door gewerkt, waarvan 21 jaar als hoofdredacteur, met meer dan eens werkweken van zo’n zestig, zeventig uur. Ze dacht: het is tijd voor rust, voor een sabbatical. Kort daarna belde een uitgever, of ze zin had in een boek. ‘Waarover?’ Dat mocht ze zelf verzinnen. Zo wil ik graag oud worden is het resultaat. Een boek over en met vrouwen die ze bewondert: Neelie Kroes, Hedy d’Ancona, Ans Markus, Gerdi Verbeet, Olga Zuiderhoek, Annemarie Oster, Wouke van Scherrenburg... Veertien in totaal. Ze zijn doorgaans in de zeventig, hebben vaak een indrukwekkende loopbaan achter de rug, maar zitten allerminst stil. ‘Het is de eerste generatie vrouwen die na hun vijftigste niet achter de geraniums gaat zitten. Hoe ging dat? Je werd als vrouw vijftig. Geen werk. Kinderen de deur uit. In de overgang. Ze waren vanaf hun vijftigste vaak al op weg naar het bejaardentehuis. De vrouwen die ik heb geïnterviewd voor mijn boek doen nog volop mee in de samenleving. Ze zijn sterk, gaan energiek door het leven. Zo wil ik ook graag oud worden.’

‘HET VIEL ECHT STIL ALS IK DE REDACTIE OPLIEP’

Ben je trots op je boek?

‘Hm. Dat weet ik niet. Ik ben vooral opgelucht dat het gelukt is. Ik vind het sowieso heel spannend, omdat ik het nog nooit heb gedaan. En halverwege is het steeds persoonlijker geworden. Dat vond ik ontzettend eng.’ Dat zit ook in het boek: haar drukke, woelige leven. Haar jeugd. Haar ouders. Haar huwelijk met Thomas. Haar vier kinderen. Haar boodschap? Eigenlijk dit: haal alles uit het leven wat eruit te halen valt. Net als die veertien rolmodellen uit haar boek. Ze komt uit Drachten, in haar beleving de saaiste stad van het land. Toen ze acht was, dacht ze: nog tien jaar, dan mag ik hier weg. Haar vader was directeur van een revalidatiecentrum; haar moeder was eerst raadslid voor de VVD, vervolgens lid van de Provinciale Staten en daarna veertien jaar lang burgemeester van Terschelling. Het was een keurig, harmonieus gezin (nou ja, vader had een kind verwekt bij zijn secretaresse, maar dat werd geheim gehouden). Ze is de oudste; haar broers – een tweeling – zijn een jaar jonger. ‘Geen vuiltje aan de lucht. Twee auto’s voor de deur, vakanties in het buitenland. Maar Drachten: afschuwelijk! Ik wilde naar Amsterdam.’ En daar kwam ze ook terecht, na een studie in Utrecht aan de School voor Journalistiek. Ze ging werken voor de tv, voor de TROS en de AVRO (vanaf 2014 AVROTROS, red.).

Toen ze 22 was, ontmoette ze Thomas. Ze werden smoorverliefd. Thomas was negentien jaar ouder en voedde als alleenstaande vader zijn zoontje op. Zo’n partner voor hun dochter, daar waren haar ouders, zachtjes uitgedrukt, niet juichend over. Toen haar ouders Thomas voor de eerste keer ontmoetten, was de sfeer ijskoud. Ze gingen lunchen in een restaurant. Een bloednerveuze Barbara sloot zich op in de wc. Intussen vertelde Thomas aan haar ouders dat hij zich heel goed kon voorstellen dat hij niet de man was die zij voor hun dochter hadden gewenst. Dat hij begreep dat ze veel blijer waren geweest met een jonge arts in opleiding of een advocaat. Maar dat hij zichzelf nu eenmaal niet twintig jaar jonger kon toveren. Maar hij kon wel één ding beloven: ‘Ik zal er mijn hele leven alles aan doen om jullie dochter gelukkig te maken.’ Het ijs was gebroken. Een jaar later trouwden ze, op Terschelling. Het huwelijk werd voltrokken door haar moeder, die daar burgemeester was.

Barbara: ‘Ik zei tegen Thomas: ‘Ik wil wel kinderen, meer dan twee.’ Thomas zei: ‘Dan moeten we nu wel beginnen anders ben ik straks vijftig.’ ‘Maar’, zei ik, ‘ik moet wel eerst carrière maken.’ Thomas: ‘Dan krijg je nu toch die kinderen én maak je nu carrière en zorg ík voor de kinderen.’ Hij zorgde al zes jaar in zijn eentje voor zijn kind, dat schiep wel veel vertrouwen. Hij werd huisman. Ik kon aan mijn carrière werken. Daar werden we heel gelukkig van, van die rolverdeling. Hij vond het fijn, de kinderen vonden het fijn en ik vond het fijn.’

Had je een carrière gepland?

‘Welnee. Nieuwe kansen dienden zich aan. Ik heb een kleine negen jaar bij de tv gewerkt. Toen kwa- men al die commerciële zenders op. Het werd een gekkenhuis. Ik wilde serieuze tv maken, journalistieke tv. Maar de ene dag was iemand nog styliste en de volgende dag presenteerde ze een programma. Een cameraman werd van de ene op de andere dag regisseur. Alles werd verdund; ik werd er niet gelukkig van. Op een feestje kwam ik iemand tegen die uitgever was van een babyblad. Ik zei: ‘Hé, baby’s, daar heb ik als moeder verstand van!’ De andere dag vroeg hij: ‘Wil jij hoofdredacteur worden?’ Ik vond dat heel leuk om te doen en dat blad ging best goed. Toen werd ik gebeld; of ik hoofdredacteur wilde worden van Avantgarde. En toen BLVD. Totdat ik dacht: ik ben wel een beetje klaar met die buitenkant, met die glossy’s. Ik wil journalistiek.’

Hoe was het om zo jong al leiding te geven?

‘Als kind zei ik: ik ga nooit, nooit, nooit leidinggeven. Mijn vader lag af en toe wakker van een reorganisatie... Nou, op mijn 27ste gaf ik al leiding en dat is me altijd goed bevallen, al weet ik niet of het mensen altijd goed is bevallen dat ik hun baas was. Ik ben nogal... nou ja, ik zeg altijd waar het op staat, ik ben nogal direct.’

‘IK HEB EIGENLIJK OVERAL ZIN IN, DAT ZIT GEWOON IN ME’

‘Wat is dat?’

Empathisch, meer harmonieus, minder bluf, goed kunnen luisteren.

‘Dat zijn prima eigenschappen – maar dat zijn ze ook voor een mannelijke baas. Een leider staat in dienst van mensen; ik heb altijd mijn best gedaan om mensen te laten floreren. En als het moeilijk wordt als baas: niet gaan janken, zakelijk en rustig blijven. Maar ook dat geldt voor vrouwen én mannen. Nou goed, misschien zijn wij wat attenter. Wij sturen tijdig een bloemetje.’

Hebben mannen moeite met een vrouw als baas?

‘Een enkele keer heb ik dat weleens meegemaakt. Er was een man die gewoonweg niet onder een vrouw wilde werken. Hij accepteerde niet dat ik uiteindelijk de beslissingen nam. Het ging helemaal mis tussen ons. Maar een heleboel mannen vinden het juist leuk, een vrouw als baas.’

Hoe ambitieus ben je?

‘Ik ben héél ambitieus – ook in het moederschap en in vriend- schappen. Ik wil een heel goede moeder zijn, een heel goede echtgenote, een heel goede vriendin. Daar doe ik allemaal erg mijn best voor. Maar ambitieus wat betreft bekendheid en geld – nee, dat heb ik niet. Als hoofdredacteur van Het Parool ontving ik elke week stápels uitnodigingen. Toen ik daar weg- ging kreeg ik van de ene op de andere dag geen énkele uitnodiging meer. Ik was als hoofdredacteur functioneel beroemd geweest. Ik vond het helemaal niet erg toen ik ineens niet meer in de belangstelling stond.’

Wat hebben je kinderen van je geleerd?

‘Flinkheid. Flink zijn. Niet zeuren.’

Vier kinderen hebben zij en Thomas nu. Haar stiefzoon Jasper begon een restaurant, verkocht de zaak, werd vader en is nu van plan met zijn jonge gezin een wereldreis te gaan maken. Haar oudste dochter Ruby is eindredacteur van VPRO Dorst, een programma voor jong talent. De middelste dochter, Laura, heeft het op haar 24ste tot bedrijfsleider van restaurant Amsterdam geschopt, het grootste restaurant van de hoofdstad. En dan is er de jongste dochter Milou, die vorig jaar landelijk nieuws werd. Ze studeerde in Groningen en was daar lid van studentencorps Vindicat. Daar werd ze door mannelijke leden gekozen tot, zogezegd, slet van het jaar. Dat was grappig bedoeld, dat moest ze maar leuk vinden. Ze vond het allerminst leuk. Ze maakte uit protest – en woedend – een video die op Internationale Vrouwendag te zien was. Ze kreeg veel bijval – maar ook een oceaan van digitale drek over zich heen. En ze moest stoppen met studeren in Groningen en het studentenhuis uit. Ze is nu, vrij succesvol, freelance journaliste.

De kinderen zijn de deur uit. Ze woont nu alleen met Thomas, in een vier etages tellend pand in het hart van Amsterdam. Dat binnenkort te koop komt te staan. ‘We willen doordeweeks een kleine etage in Amsterdam gaan bewonen en voor de weekenden en vakanties een familieboerderij in Friesland kopen, aan het water. En dan: zo vaak mogelijk de kinderen en de kleinkinderen op bezoek. Ik heb daar zo ongelooflijk veel zin in. Er komt echt een nieuw leven op me af. Ik heb het gevoel...’

Een tweede start?

‘Ja, dat mag je gerust zo noemen. Wat mij betreft kan er weer van álles gebeuren.’