Onlangs verscheen het derde boek van Raynor Winn: Landlijnen. Elegance-hoofdredacteur Hilde legde de Britse schrijfster vragen voor, ingestuurd door lezers. Over de barre tocht door Schotland, de gezondheid van haar man en haar nieuwe leven als schrijfster.
Van wandelaar naar schrijver
Raynor Winn is een Engels langeafstandswandelaar, maar tegenwoordig ook schrijfster. In 2018 verscheen haar eerste boek, inmiddels ligt de derde in de winkels.
Hoe is het om ineens schrijver te zijn?
"Het is alsof ik een duaal leven leidt. Ik ben nog steeds dezelfde persoon als een paar jaar geleden, met mijn eigen gedachten en de dingen die ik doe. Maar ik heb ineens ook een ander leven, eentje waarin ik schrijf. En dat is zo anders dan het leven dat ik gewend ben. Ik zou er inmiddels gewend aan moeten zijn, maar dat ben ik nog steeds niet."
Wat vind je moeilijk aan het schrijverschap?
"Toen mijn eerste boek uitkwam, zei mijn uitgever dat we veel aan pr moesten doen. Ik moest lezingen geven en gaan spreken in het openbaar. Dat zag ik in het begin helemaal niet zitten en ik moest er echt mijn weg in vinden. Maar het is een van de beste dingen die me zijn overkomen. Ik heb zoveel mensen ontmoet. Lezers spreken is een van de leukste dingen van mijn vak. En voor elk verhaal dat ik vertel, krijg ik duizend mooie verhalen terug."
Hoe houd je al je ideeën voor een boek bij tijdens zo’n lange wandeling? Je hebt geen laptop mee, toch?
"Tijdens die eerste wandeling maakte ik korte aantekeningen in de zijlijn van onze wandelgids. Dat doe ik nog steeds, maar ik heb tegenwoordig ook een echt notitieboek bij me. Daarin schrijf ik vooral de gesprekken op die wij met mensen hebben tijdens het lopen. Het mooie is, tijdens een wandeling passeer je andere wandelaars nooit zomaar. Je begint altijd te praten en dat was tijdens deze tocht vaak over politiek. Verder schrijf ik vooral op wat we hebben gedaan onderweg, maar daarmee kun je een boek niet vullen: ‘Ik kocht chips. We aten de chips. Ik maakte thee. En die dronken we op...’ Wat ik vooral doe als ik begin met schrijven, is de landkaart erbij pakken. Ik hoef maar met mijn vingers langs de route te glijden en ik weet weer precies wat ik op al die plekken voelde en zag, hoor ook weer de geluiden van de dieren, ruik weer de geur van het gras en zo kan ik de lezers meenemen in dat gevoel. Dit boek schreef ik hetzelfde als mijn voorgaande boeken, al had ik dit keer meer dan 100.000 woorden op papier gezet. Dat is te veel voor het type boek dat het is, en dus ben ik vooral heel druk geweest met het redactionele proces achteraf. Heel veel schrappen."
Je vertelt in al je boeken over de goedheid van de mens. Wat is je mooiste anekdote?
"Ik heb er veel, maar deze springt eruit: we liepen door de stromende regen langs de rand van een berg. Het was mistig en we kwamen uit op een weg en moesten nog 30 mijl (48 km, red.) teruglopen naar een dorpje in de hoop daar een taxi te vinden. Waarmee we dan nog eens veertig mijl verder moesten reizen, een heel andere kant op. Toen stopte er een auto. Nadat we hadden uitgelegd wat we wilden en waren ingestapt, reed hij compleet de andere kant op. We kregen het doodsbenauwd, we waren ingestapt bij een vreemdeling die de verkeerde kant op reed. We vroegen waarom hij ons niet naar het dorp reed, zodat we daar een taxi konden nemen. Maar hij reed met alle plezier 60 mijl (bijna honderd kilometer, red.) de andere kant op om ons naar onze eindbestemming te brengen. Dat staat voor mij symbool voor Schotland. De mensen zijn er zo hulpvaardig en vriendelijk, zeker in een periode zo vlak na covid waarin we allemaal een beetje bang geworden waren voor elkaar."
Heb je al een nieuwe wandeling en een nieuw boek op de planning?
"We zijn druk met het plannen van een nieuwe tocht, die hopelijk dit jaar gaat plaatsvinden. En er komt ook weer een nieuw boek. De planning is 2025, maar het zou zomaar eerder kunnen zijn."
Benieuwd naar de rest van de vragen? Je leest ze in de nieuwe Elegance die nu in de winkel ligt.
Tekst: Hilde Veeren | Beeld: Privé