Ze kenden elkaar al een jaar of vijf toen er iets begon te smeulen. Maar toen was het dan ook ‘dik aan’ tussen Iris van Lunenburg (36) en Pieter van der Wielen (48). Iris: ‘Er had al veel eerder iets kunnen gebeuren, maar dat deed het niet.’ Pieter: ‘Achteraf kan ik mezelf wel voor m’n kop slaan.’
Scène 1
Voorjaar 2014. Knijn bowlingcentrum in Amsterdam.
Tijdens het jaarlijkse bowlinguitje van destijds hun beider managementbureau ontmoeten Iris en Pieter elkaar voor het eerst. De vonk slaat niet meteen over.
Pieter: ‘Bijna iedereen was daar heel fanatiek; mensen bowlden alsof hun leven ervan af hing. Ik had dat helemaal niet, ik was meer sociaal bezig en had gewoon zin om lekker te kletsen. Maar ik was een van de weinigen. Zo kwam ik terecht bij Iris, die was ook niet zo competitief.’
Iris: ‘Ik was net begonnen als verslaggever van de society-rubriek Schuim in Het Parool en hield dus wel van een feestje. Ook ik stond aan de kant, gewoon iets te drinken, en zo raakten we in gesprek.’
P: ‘Er was nog niets gaande wat op een crush leek, het was alleen gezellig. Fijn dat er nog iemand niet zo fanatiek is, dacht ik.’
I: ‘We wisten bijna niets van elkaar. Volgens mij was ik zo’n beetje de enige persoon die niet naar zijn radioprogramma luisterde. Het enige wat ik wist, was dat hij net zo weinig van bowlen hield als ik.’
P: ‘Ik zag haar wel af en toe in de krant staan, of in interviews die ze had gegeven. Maar behalve de kennis dat ze die societyrubriek schreef en op Haïti geboren was hield het verder wel op.’
I: ‘Bij die jaarlijkse bowlinguitjes hebben we elkaar nog regelmatig gezien. Al werden we daar echt nog niet verliefd.’
P: ‘Achteraf hadden we gewoon in een rechte lijn van dat bowling-centrum naar Iris’ huis in de Pijp moeten gaan, meteen dat bed in
moeten duiken en een relatie moeten beginnen! Ik was destijds niet gebonden.’
I: ‘Het kan zijn dat ik toen net aan het daten was. Ik weet het niet precies meer, omdat Pieter en ik elkaar dus vaker zijn tegengekomen, bij het jaarlijkse bowlen en ook op het Boekenbal. Achteraf hebben we veel momenten gevonden van ‘Was jij dáár? Ik ook!’. Er had al veel eerder iets kunnen gebeuren, maar dat deed het niet.’
P: ‘Achteraf kan ik mezelf wel voor m’n kop slaan.’
Scène 2
Maart 2019. De Stadsschouwburg in Amsterdam.
Iris en Pieter zien elkaar weer eens op het Boekenbal, waar ze elk met een andere date aanwezig zijn.
I: ‘Ik weet nog dat ik dacht: ‘Hee, Pieter is er ook, gezellig!’ Maar we hadden allebei iemand mee. (Lachend) Ik ben met mijn date later nog naar huis gegaan, dus ik zat met mijn hoofd heel ergens anders op dat moment. Maar het was leuk om hem te zien.’
P: ‘Mijn herinnering is dat ik het leuker vond om met Iris te praten dan met degene met wie ik op date was. Een veeg teken, als ik met iemand anders ga en dan denk: oh leuk, ik kan met Iris praten, haha. Het was nog niet meteen ‘Was ik hier maar met Iris’, maar wel een kleine realisatie die ik had.’
I: ‘Ik vond het gewoon gezellig om met hem te praten, vond hem een leuke jongen, maar het was niet dat ik dacht: ik laat mijn date hier achter en ga verder met hem.’
P: ‘Dat zou heel brutaal zijn geweest! Al geloof ik achteraf wel dat ik af en toe probeerde om even van mijn date af te komen.’
I: ‘Op een gegeven moment begonnen we elkaar berichten te sturen op Instagram. Dan stuurde hij me gifjes waar ik om moest lachen. Toen hij eens voor zijn werk in Almere was, grapte ik: ‘Oh mijn God, ben je buiten de ring van Amsterdam?’ Bleek hij helemaal niet in de stad te wonen, maar in Leiden. Dat wist ik dus niet eens.’
P: ‘Die berichten waren nog niet flirterig, we waren gewoon de hele tijd grapjes aan het maken. Op een gegeven moment hebben we een afspraak gemaakt om samen gezellig iets te drinken.’
Scène 3
Juni 2019. Café Restaurant Amsterdam, in de buurt van het Westerpark.
Het latere stel heeft wat ze achteraf hun ‘non-date’ noemen: ze gaan eigenlijk alleen iets drinken en oesters eten. De avond krijgt een onverwachte wending.
I: ‘We bleken allebei van oesters te houden, dus die gingen we eten. Het was een hete dag en ik was anderhalf uur te laat.’
P: ‘Nou, het was nog erger: we zouden eerst ’s middags iets gaan drinken. Ik liep al naar de trein toen ze belde: of het niet een paar uur later kon, want ze had het zo druk. Het kwam blijkbaar helemaal niet uit. Als het echt een date was geweest, was ik opgestapt en had gedacht: bekijk het. Maar nu zat ik prima en had toch niet veel te doen. Het was een mooie dag, ik zat een tijd op het terras.’
I: ‘Ik kwam ’s avonds als een wervelwind binnen, en dus veel te laat. Mijn haar zat niet, ik had vanwege mijn hooikoorts maar één lens in. Maar het was toch geen date, dus het maakte niet uit.’
P: ‘Je kwam aan met één lens, liep een beetje op de tast door die tent. Je moest nog een sleutel halen, want je logeerde bij een vriend omdat je moeder en tante een weekendje in Amsterdam op bezoek waren en dus in jouw appartement sliepen... Het was een soort ravage. Maar uiteindelijk hebben we daar best lang gezeten.’
I: ‘Daarna gingen we nog ergens anders een drankje drinken.’
P: ‘En toen zaten we opeens te zoenen. Ik realiseerde me toen wel: wacht eens even, ik heb hier best lang iets over het hoofd gezien. Iris is misschien wel meer dan alleen leuk, grappig en aardig. Dat besef was opeens overweldigend.’
I: ‘Ik had hetzelfde. Blijkbaar, want we hebben lang zitten zoenen, haha! Van ‘gewoon leuk’ ging hij gedurende de avond naar ‘léuk leuk’. Daar had ik helemaal niet op gerekend, anders had ik wel beter mijn best gedaan.’
P: ‘Daarna zijn we heel braaf ieder onze weg gegaan.’
Scène 4
Juli 2019. Rotterdam Ahoy.
Omdat Pieter tussendoor naar het buitenland gaat, laat de volgende ontmoeting even op zich wachten. Dan is het zover: hij vraagt Iris mee naar het North Sea Jazz Festival. Het eerste officiële afspraakje was niet meteen een schot in de roos.
I: ‘Het was onze eerste échte date en ik kwam weer heel laat... Jij dacht even dat ik niet kwam opdagen, toch? (Lachend) Inmiddels heb ik mijn leven gebeterd trouwens, nu kom ik op tijd. Maar goed, we gingen samen naar Rotterdam.’
P: ‘Jij wist dat ik erg van jazz hield. We begonnen in een kleine zaal, daar zat iemand die allemaal knikkers op een trommel liet vallen en langdurig op een bekken zat te wrijven.’
I: ‘Toen dacht ik wel even: oh mijn God, is dit de muziek waar jij van houdt? Wat heb ik nu weer aan mijn fiets hangen? Maar uiteindelijk werd het heel leuk. Lauryn Hill was er ook, ik ken al haar nummers uit mijn hoofd. Die heb ik luidkeels mee lopen blèren.’
P: ‘We waren heel erg samen en ook erg verliefd. Het was echt ‘aan’. We waren elkaar de hele dag berichtjes aan het sturen, een beetje puberaal.’
I: ‘Dat doen we eigenlijk nog steeds!’
P: ‘Een van de leukste dingen die ik gaandeweg ontdekte, is dat Iris in de basis heel vrolijk is en eigenlijk bij het wakker worden al met een enorme lach de dag tegemoet treedt. Met haar is een enorme bron van vreugde mijn leven binnengekomen. Dat maakt alles zonniger en plezieriger. Ze vindt overal de positieve kant aan en is altijd ergens voor in. Iedereen is weleens chagrijnig, maar de vrolijkheid is bij haar nooit ver te zoeken.’
I: ‘Wat ik aan Pieter heb ontdekt, is zijn humor. Hij kan soms een beetje cynisch zijn in zijn blik op de wereld. ’s Ochtends begint hij met het doornemen van alle kranten op zijn iPad en levert dan commentaar. Daar moet ik vaak hard om lachen.’
Je leest de rest van het interview in de nieuwe Elegance die nu in de winkel ligt.
Tekst: Tanja Spaander | Fotografie: Stef Nagel | Productie & Styling: Brigitte Kramer | Visagie: Clayton Leslie