Het is stil in het voormalig Pathologisch Anatomisch Laboratorium in Amsterdam-West. Het statige pand dat ooit deel uitmaakte van het Wilhelmina Gasthuis, is sinds enkele jaren omgetoverd tot creatieve broedplaats, met ruimtes voor kunstenaars, een bioscoop en een restaurant. Zo levendig als het hier doorgaans is, zo uitgestorven lijkt het nu. Vakantietijd. Maar ergens op de eerste etage, aan het eind van een lange gang, is er toch iemand hard aan het werk.
‘Trek in thee?’, vraagt Esther Tielemans terwijl ze de ijzeren deur van haar atelier openzwaait. In het midden van de ruimte staat een flinke vierkante tafel, op de grond talloze flessen verf, in de hoek een dikke rij houten panelen, klaar om beschilderd te worden. En her en der werk aan de wand. Klein werk, want de manshoge installaties die Esther ook maakt, zijn onmogelijk in deze ruimte bijeen te brengen. Ze had ook wel op vakantie gewild, geeft ze toe. Maar ze is altijd te laat met organiseren. En ze weet eigenlijk niet goed hoe dat móet, met man en twee kleine kinderen zo lang van huis. ‘Ik ben daar geloof ik een beetje onhandig in.’ Gelukkig is er genoeg werk te verrichten: een solo-expositie bij haar vaste galerie Akinci staat op stapel. Een van haar creaties is aangekocht door de Caldic Collection Wassenaar. En het ING-hoofdkantoor op de Zuidas hangt sinds kort ook werk van Esther; als je op de A10 langs het markante glazen complex zoeft, kun je het - als je goed kijkt - zelfs zien hangen. Het gaat goed met Esther, zoveel is duidelijk. Hoewel ze er zelf bescheiden over doet (‘Ik ben gewoon gedreven en werk hard’) is haar cv behoorlijk indrukwekkend. In 2002 werd haar de Koninklijke Subsidie voor de Vrije Schilderkunst toegekend, in 2005 won ze Prix de Rome basisprijs en in 2010 ontwierp ze het Waterland Vijfje, een herdenkingsmunt om de band van Nederland met het water te symboliseren. Ze exposeerde onder meer in het Gemeentemuseum Den Haag, het Stedelijk Museum Amsterdam, de Rotterdamse Kunsthal en het Van Abbemuseum in Eindhoven. Maar ook internationaal was haar werk te zien: in Parijs, Turijn, Basel en Berlijn; dit voorjaar nog op Art Cologne in Keulen en bij een solotentoonstelling in New York. Best bijzonder, voor een Brabants meisje dat lange tijd niet wist dat kunstenaar een echt beroep was.
Ommezwaai
Hoewel, misschien heeft het er altijd in gezeten. Als klein meisje thuis in Helmond was ze voortdurend aan het tekenen en knutselen. Kon ze iets maken, dan was ze gelukkig. ‘Ik heb lang gedacht dat ik modeontwerpster wilde worden, maar hoe en waar, dat wist ik niet.’ De ommezwaai kwam toen ze tekenen koos als eindexamenvak. Met haar klas op excursie in Parijs, bezocht ze het Louvre. Ze stond versteld. ‘Ik was nog nooit in een museum geweest, raakte verzeild in een heel nieuwe wereld. Kan dit óók?! dacht ik.’ Er bestond iets als een kunstacademie, leerde ze van haar tekendocent. ‘En dus meldde ik me aan bij de Akademie Sint Joost in Den Bosch. 16 was ik. Jong! Dat vond de toelatingscommissie ook. Maar ik was vastbesloten en mijn gretigheid viel op. Ze besloten me aan te nemen.’ Eerst koos ze voor de meer praktische studierichting Grafisch Ontwerp, gaandeweg het eerste jaar ontdekte ze dat Autonoom beter bij haar paste. Haar ouders waren minder enthousiast over Esthers keuze voor de toekomst. ‘Ze werkten allebei in de horeca en wisten niet zoveel van kunst. Ze hoopten toch vooral dat mijn broer en ik een beroep zouden kiezen waarmee we goed terecht zouden. Dan is het natuurlijk spannend als uitgerekend je oudste dochter een onzeker pad kiest.’ Toch was ze niet zomaar van haar stuk te brengen. Op Sint Joost viel alles op zijn plaats, het werd voor Esther steeds vanzelfsprekender dat ze kunstenaar zou worden. De Stijl was haar favoriete stroming, kunstenaarskoppel Hans en Sophie Arp een inspiratiebron. Nadat ze haar studie in 1998 met goed gevolg afrondde, wist ze een van de schaarse plekken te bemachtigen aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam. Twee jaar lang kreeg ze in financieel en materieel opzicht alle ruimte om zich op het schilderen te storten en een portfolio op te bouwen. En dat wierp zijn vruchten af. De Amsterdamse galerie Akinci was onder de indruk van Esthers werk, lijfde haar in en introduceerde haar in de internationale kunstwereld.
'Wat succesvol is in de kunst, is niet voor iedereen te begrijpen. Maar dat de koningin mij een prijs gaf, was voor hen heel concreet.’
Decor van een Disney-film
Kleurrijk, abstract, ruimtelijk. En groot: de werken van Esther zie je niet gauw over het hoofd. Haar composities maakt ze op de computer, waarna ze de losse elementen in 3D vervaardigt en ze het geheel op locatie in elkaar zet. Eerst worden de multiplex platen op maat gezaagd. Ronde, vierkante, driehoekige figuren; ze schildert ze in egale, heldere kleuren. De verf die wegdruipt langs de randen, laat ze zitten. De dikke laag glanzende epoxyhars lakt ze er dwars overheen. Strak maar toch rommelig; gepolijst versus rauw, kunstmatig tegenover natuurgetrouw. Het landschap is haar inspiratiebron. Dat ontstond in Zwitserland, waar ze haar man Thomas ontmoette. ‘Ik raakte zo onder de indruk van de bergen daar; ik vond ze er heel onecht uitzien. Gek, want meer oernatuur dan de Alpen bestaat bijna niet. Maar het deed me té idyllisch aan, als het decor van een Disney-film. Ik was ons platte, gecultiveerde land gewend, dat was mijn idee van ongerept.’ Hoe iets realistisch kan ogen en toch gemanipuleerd kan zijn. En andersom: hoe iets kunstmatig lijkt maar werkelijkheid is. Het intrigeert haar mateloos. In haar begintijd schilderde ze figuratief. Landschappen. Maar wel met altijd ergens in een hoek een donker, dreigend vlak, om het lieflijke te compenseren. De afgelopen vier jaar werden haar creaties steeds abstracter. Kloeker ook, en driedimensionaal, waardoor de composities zich ontwikkelden in een landschap op zich: je kunt je er letterlijk in bevinden. ‘Ik heb me eigenlijk nooit bezig gehouden met of mijn werk commercieel ‘handig’ is. Dat is ook niet goed, denk ik. Als je daar op voorhand over nadenkt, maak je andere keuzes. Ik wil volledig vrij kunnen zijn in mijn werk. Alles zelf kunnen beslissen, dus ook de afmetingen. Het gekke is: als ik een installatie afheb waarvan ik denk ‘die is te groot, die verkoop ik nooit’, raak ik hem toch vaak kwijt, soms eerder dan kleinere schilderijen.’
Terug naar ‘echt’
Naast de grote, glanzende installaties die Esther maakt, symbool voor het ‘onechte’, werkt ze momenteel ook aan bescheidener stukken. Kleine panelen, met eenvoudige schilderingen, opgebouwd uit matte, fluorescerende verfstreken. Die behoefte soberder te werken, zal met de tijdsgeest te maken hebben, vermoedt ze. ‘Je ziet het in de winkel: daar is tegenwoordig alles ambachtelijk, biologisch, handgemaakt. We willen terug naar ‘echt’.’ Echt, onecht en het snijvlak daartussen, het komt ook terug in prints die ze beschildert: foto’s gemaakt van haar ateliermuur, die vol zit met strepen verf. Per ongeluk gemorst, of bewust aangebracht om de kleur te proberen. Het willekeurige en intuïtieve karakter van die muur spreekt haar aan, wat ze op de afdrukken probeert te benaderen. Gevolg is dat het geschilderde en het gefotografeerde haast niet meer van elkaar te onderscheiden is. De komende periode neemt ze de tijd om haar nieuwe ‘stijl’ uit te werken. Dat kan. Want naast talent en een degelijk arbeidsethos, heeft Esther ook een vleugje geluk: het guurdere kunstklimaat laat zijn sporen na in haar werkomgeving, maar vooralsnog blijft het haar bespaard. Al zal het de komende jaren misschien wel anders worden, verwacht ze. ‘In crisistijden is kunst geen prioriteit, dat begrijp ik goed. Ik hoop dat de liefhebbers, de verzamelaars en het bedrijfsleven de kunstwereld een boost geeft en zorgt dat er geen gaten vallen.’ Hoe het haar ook zal vergaan, vader en moeder Tielemans zijn inmiddels bijzonder trots op hun dochter. Wat heet. Toen Esther de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst uit handen van Hare Majesteit ontving, zaten ze te glimmen op de eerste rij. ‘Wat succesvol is in de kunst, is niet voor iedereen te begrijpen. Maar dat de koningin mij een prijs gaf, was voor hen heel concreet.’
CV
Esther Tielemans (1976) studeerde Autonome Beeldende Kunst aan de Akademie voor Kunst en Vormgeving Sint Joost in Den Bosch (1993-1998). Twee jaar na het afronden van haar studie werd ze aangenomen op de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar ze twee jaar lang mocht werken aan haar portfolio. Ze werd er ontdekt door galerie Akinci, die sindsdien haar werk vertegenwoordigd. In 2000 won ze de Buning Bongers prijs, in 2002 ontving ze uit handen van Koningin Beatrix de Koninklijke subsidie voor de Vrije Schilderkunst en in 2005 werd haar de Prix de Rome basisprijs toegekend. In 2010 ontwierp ze de herdenkingsmunt het Waterland Vijfje. Esther schreef verschillende groeps- en solo-exposities op haar naam in diverse nationale en internationale musea en galerieën.
Meer interessante verhalen van vrouwen in de kunstwereld en bijzondere kunstenaressen? Klik dan hier.