Schrijver David Samwel: ‘Dit is mijn verhaal, ik hoefde geen plot te bedenken’

In Sterk als een leeuw omschrijft hij feilloos zijn gevoelens, worstelingen en wanhopige zoektocht.

Het eerste boek van David Samwel, Sterk als een leeuw, heeft als ondertitel Adoptie, anorexia en liefde: mijn zoektocht naar een gelukkig leven. Elegance sprak met hem over zijn ziekte, het schrijven van zijn debuutroman en zijn andere passie: fotografie.

Sterk als een leeuw

Het debuut van David Samwel leest als een meeslepende roman, maar is het hartverscheurende verslag van zijn eigen leven vol onbeantwoorde vragen en de moeilijke strijd met anorexia. Als baby wordt hij te vondeling gelegd bij een tempel in het zuiden van Thailand. Op tweejarige leeftijd wordt hij geadopteerd en verhuist hij naar Nederland. Later in zijn leven zit hij met vragen over zijn verleden en begint zijn ziekte, anorexia, steeds meer vat op hem te krijgen. In Sterk als een leeuw omschrijft hij feilloos zijn gevoelens, worstelingen en wanhopige zoektocht.

In dit boek vertel je je persoonlijke verhaal over je verleden, je adoptie en je strijd met anorexia. Hoe gaat het nu met je?
“Het gaat goed met me. Natuurlijk heb ik last van ups en downs, maar dat hoort erbij. Ik vind het ook best zwaar wat er nu allemaal op me af komt met het verschijnen van mijn boek. Ik voel natuurlijk de druk om met mensen te praten over dit onderwerp. Logisch, daar gaat mijn boek ook over, maar met de interviews die ik de komende periode ga geven, zal ik daar moeite mee hebben. Het hoort er bij, zo realistisch ben ik. En ik wil het graag doen, maar ik weet ook dat het op en neer gaat met me. Soms heb ik een week dat ik wat moeilijker ben met eten. En dat is helemaal niet erg. Daar moet ook niet iedereen bovenop springen, dan maak je er een enorm ding van. Ik heb ermee leren leven, heb een goed gewicht en kan me goed bewegen. Het zou niet realistisch zijn om te denken dat het helemaal weg is. Het heeft zo lang in me gezeten en zit nog steeds in mij, dat zal tot mijn dood zo blijven. De kunst is: hoe ga je ermee om? Waar zitten de triggerpunten? Ik voel me energievol en heb overal zin in. Bovendien kan ik er inmiddels goed over praten. En natuurlijk ben ik geen psycholoog of hulpverlener, maar ik kan wel vanuit mijn ervaring praten over wat ik heb meegemaakt.”

Je hoort niet vaak over jongens met anorexia. Maakt dat veel los bij mensen?
“Mensen denken bij anorexia inderdaad vaak aan een vast profiel. Dat het een ziekte is voor meisjes of vrouwen die aan een ideaalbeeld willen voldoen. Je leest niet vaak over de ervaringen van een man. Ik krijg ook veel reacties van vooral jongens en mannen die blij zijn dat ik er zo open over ben. Weinig mensen weten dat anorexia veel verschillende vormen kent. Je hebt het gedeelte waarbij de nadruk ligt op iemands spiegelbeeld, maar je hebt ook patiënten die problemen hebben met voeding. En daarbij is eten iets anders dan voeding. Voeding is essentieel en daar zit bij mij iets emotioneels, wat maakt dat ik reageer zoals ik dat doe. Ik weet nog dat mijn moeder mij een cadeau wilde geven voor mijn verjaardag. Ik vroeg haar: heeft het iets met dik zijn te maken? Ze zei, nee, maar ik zag ook dat ze twijfelde. Bleek het een Fatboy te zijn, je weet wel, zo’n enorm kussen waar je helemaal in kunt wegzakken. Alleen vanwege de naam Fatboy wilde ik het niet hebben. En dat was op mijn tiende.”

Hoe kwam je op het idee om je verhaal op te schrijven?
“Mijn vriend Thomas is schrijver van succesvolle horrorboeken. Ik neem al jaren zijn zaken waar en heb dus ook close contact met zijn agent Marianne Schönbach. Op een dag opperde zij het idee voor een boek bij me, zonder dat ze ooit iets van mij had gelezen. Ik fotografeer heel graag en mijn foto’s kent ze wel. Ze zei: Jij hebt een heel eigen manier van fotograferen. Je kijkt op een speciale wijze naar dingen, daar zit een soort minimalisme in. Net als in je kledingstijl. Ik geloof dat, als je zo naar dingen kunt kijken, je er ook zo over kunt schrijven. Ik weet niet of ze blufte, maar dat was wel het zetje dat ik nodig had. Ik had geen idee hoe ik moest beginnen en dacht: ik begin maar gewoon, ik heb toch niets te verliezen. Heel lang wisten alleen mijn ouders en Thomas van het plan dit boek te schrijven. Dat was beter zo, want anders zouden mensen er allemaal iets van gaan vinden. Gaandeweg kwam ik erachter dat ik een bepaalde vertelstem heb en dat ik zinnen net zo mooi kan opschrijven als in mijn lievelingsboeken. Ik kwam af en toe ook echt in een flow en begon het schrijven stiekem ontzettend leuk te vinden. Toen ik de eerste 60 pagina’s af had – dat aantal had ik afgesproken met Marianne – heb ik het opgestuurd en is zij het gaan proberen te verkopen. Al die tijd had Thomas met mij meegelezen. Marianne heeft het uitgestuurd naar een select groepje uitgevers en daar kwamen meerdere reacties op. Heel bijzonder, want ik kon kiezen uit verschillende uitgevers. En natuurlijk ben ik allang bekend met dit proces, omdat ik als zakelijk partner van Thomas alles regel voor zijn boeken, maar toch voelde het dit keer helemaal nieuw. Ik ken elk zinnetje uit die contracten, ik ben bekend met de royalty-schalen, maar ineens was het alsof ik alles voor het eerst zag. Uiteindelijk heb ik gekozen voor een uitgever met de gunstigste voorwaarden en de strengste redacteur.”

De opbouw van het boek is bijzonder: het is een dagboek, waarbij steeds wordt teruggegrepen naar een andere tijd. Hoe was het om zo te schrijven?
“Het bijzondere aan het boek is dat het non-fictie is, maar je leest het als een verhaal. Je leest namelijk echt met mij mee. Grappig genoeg is het begin van het boek fictie, want ik schrijf over hoe ik als baby te vondeling ben gelegd. Dat is mijn voorstelling van hoe ik denk dat het gegaan zou kunnen zijn. Een essentieel onderdeel van mijn verhaal. De rest van het boek hoefde ik niet verzinnen. Dit is mijn verhaal. Ik heb niks aangepast en hoefde geen clou of plot te bedenken. Het moeilijkste vond ik de afsluiter. Want wanneer ben je klaar met dit verhaal, wat zou mijn einde van het boek worden? Dat is niet af natuurlijk. Toch stopte het verhaal voor mij op een duidelijk moment. En in mijn nawoord wilde ik benoemen hoe het de laatste periode met mij is gegaan en een soort houvast bieden aan de lezer. Want ik vertel geen sprookje, ook al willen mensen het liefst een happy end. Dat is er niet. Mijn boek is ook geen stappenplan of een methodiek die mensen kunnen volgen. Zo van: doe dit, dan voel je je beter. Mijn leven is een puzzel geweest en ik heb van alles aan elkaar moeten puzzelen. Pak er een stukje van en maak er je eigen puzzel mee. Dat is mijn advies en ook het einde van mijn boek. Zo heb ik het verhaal op een eerlijke en realistische manier kunnen afsluiten.”

Hielp het schrijven je ook bij je ziekte?
“Ik was niet van de ene op de andere dag alleen maar aan het schrijven. Er waren hele periodes dat ik niets deed. Ik wist, als ik dit wil, dan moet ik ook door. En dan moet ik ook blijven eten. Zonder voedingsstoffen gaat je brein niet verder. Zo werkt het nou eenmaal. En dat heeft mij geholpen. Daarom heb ik het boek ook opgedragen aan Marianne, mijn agent. Zij heeft mij iets gegeven wat je iedere anorexiapatiënt gunt: een doel of een passie, zodat je je ziekte kunt loslaten en weer kunt genieten of helemaal ergens in op kunt gaan.”

David Samwel

Was het dan niet zwaar om bepaalde periodes opnieuw te moeten beleven voor je boek?
“Vaak schreef ik op de bank of op bed en dan moest ik na een scène gaan liggen om alles te kunnen verwerken. Sommige scènes kostten me letterlijk energie. Dat moest ik ervaren, over mij heen laten komen en pas dan kon ik weer verder. Ik ben mezelf ook beter gaan begrijpen, vooral door de tijdlijn die ik had gemaakt. Terugkijkend was het dan bijna logisch dat ik er niet ongerept uit was gekomen. Ik heb weleens gedacht: is het nou nooit voorbij? Maar ik heb me nooit slachtoffer gevoeld of zelfmedelijden gekend. Het was er gewoon en nu kan ik alleen maar blij zijn dat die periode voorbij is.”

Hoe was het voor je omgeving om het boek te lezen?
“Mijn vader en moeder hebben het nog niet gelezen. Ik wil ze straks het echte boek kunnen geven, helemaal af. Dat lijkt me toch specialer. Voor Thomas, die vanaf het begin heeft meegelezen, was het verhaal heel herkenbaar, tegelijkertijd was het een eyeopener voor hem. Hij heeft kunnen lezen hoe de dingen werken in mijn hoofd. Ook snapt hij mijn geschiedenis nu veel beter. Voor hem is het natuurlijk heel zwaar geweest. Want hij kon alleen maar toekijken en ondertussen zag hij zijn liefde letterlijk verdwijnen.”

Heb je tips voor mensen die iemand in hun omgeving hebben die lijdt aan anorexia?
“Ja en dat is best een lastige. Want als buitenstaander kun je de ziekte eigenlijk alleen maar accepteren. Je kunt iemand niet redden. Je kunt iemand niet laten eten. Het heeft ook geen zin als iedereen er bovenop springt en de patiënt onder druk gaat zetten. En het helpt ook niet als de omgeving lijdt, want dat geeft de patiënt alleen maar meer druk, hoe moeilijk dat ook is.”

Kun je iets vertellen over de cover van je boek?
“Dat is wel een grappig verhaal, die heb ik namelijk zelf ontworpen. Ik ben zoals ze zeggen; de koppige auteur die alles zelf wil doen. En het liefst wilde ik een heel cool grafisch artwork op de cover, maar ik snap ook wel dat je bij zo’n persoonlijk verhaal een beeld van de persoon wilt zien. De kleur oranje is dezelfde kleur als mijn geboortekaartje, dat mijn ouders voor me hadden laten maken toen ik naar Nederland kwam.”

Heb je plannen voor een volgend boek?
“Ik zou heel graag een roman willen schrijven. Geen horror zoals Thomas doet, dat zou niet goed zijn voor de relatie. (lacht) Maar ik denk aan een verhaal dat vanuit mijn levensverhaal komt. Dat kan bijna niet anders. Ik ben al wat aantekeningen aan het maken. De agent heeft op haar beurt ook wat ideeën voor boeken die ze met mij wil bespreken. En ik wil misschien een combinatie gaan maken tussen fotografie en tekst. Ik heb altijd veel gefotografeerd en publiceer ook af en toe op mijn eigen site, davidsamwel.com. Ik zou best een soort alternatief op de traditionele reisgids willen maken, waarbij ik inzoom op details in steden en daar in vijf zinnen een ervaring of gevoel bij noteer. Ik ben daar al mee begonnen in Lissabon, de stad waar ik de afgelopen weken heb gewoond. De valkuil is dat als ik niets plan, ik me verloren ga voelen en misschien terugglijd in mijn ziekte. Ik moet iets om handen hebben waar ik enthousiast van word.”

Ten slotte, welke boeken zou je onze lezers aanraden?
“Ik had het eerder over zinnen die ik zo mooi vind in andere boeken. Dat vind ik onder meer bij Zwemmen in het donker van Tomasz Jedrowski. Dat is echt prachtig geschreven. En ook Berta Isla van Javier Marías. Daar is het niet eens zozeer het verhaal dat me interesseert, maar vooral de manier waarop het wordt verteld. Hotel Lonely Hearts van Heather O’Neill is ook een aanrader. Het speelt zich af in de jaren dertig en gaat over twee baby’s die worden achtergelaten. Dat ligt natuurlijk wel heel dicht bij mijn eigen verhaal.
Het verhaal is tijdens de Grote Depressie, de tijd van The great Gatsby, een interessante periode in Amerika en Canada. De vertelling heeft iets triests, maar is heel erg mooi.”

Tekst: Hilde Veeren | Beeld: David Samwel

Laatste nieuws